4.7.De inspecteur stelt zich op het standpunt dat [A] de werkzaamheden uit hoofde van de managementovereenkomsten wel heeft verricht. Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst de inspecteur op de volgende feiten en omstandigheden:
- Belanghebbende heeft opvolgende managementovereenkomsten gesloten met [B.V. 1] B.V. en [B.V. 2] B.V. op respectievelijk 7 december 2010 en 1 september 2014 die namens belanghebbende zijn ondertekend door [A] . Deze overeenkomsten zijn met terugwerkende kracht opgemaakt, waaruit voortvloeit dat men de feiten kende en het dus niet een ‘inschatting vooraf’ kan zijn geweest;
- Waarom hetgeen is overeengekomen in de managementovereenkomsten nooit zou zijn uitgevoerd, blijft onduidelijk;
- De fee die [B.V. 1] B.V. en later [B.V. 2] B.V. op basis van de managementovereenkomst betaalt, drukt voor 98,3% op andere certificaathouders dan belanghebbende/ [A] . Het is niet waarschijnlijk dat deze andere certificaathouders akkoord zouden gaan met de betaling van een fee waar geen werkzaamheden tegenover staan. Het gaat hier bovendien om een jaarlijks herhalende betaling, wat de onwaarschijnlijkheid van de stelling dat er zeer weinig tot niets gebeurt in belanghebbende alleen maar groter maakt;
- Per 2021 is de managementovereenkomst beëindigd en is [A] in loondienst getreden bij [B.V. 2] B.V., waarbij de omvang van het loon vergelijkbaar is met de omvang van de managementfee voor belanghebbende. Dit bevestigt het beeld dat er daadwerkelijk werkzaamheden worden verricht ten behoeve van [B.V. 2] B.V.;
- [A] heeft de benodigde kennis en ervaring om de overeengekomen werkzaamheden uit te voeren;
- Het is niet aannemelijk dat de echtgenote de overeengekomen werkzaamheden heeft verricht omdat de werkzaamheden die zij verrichtte administratief van aard waren. Van belang hierbij is dat de arbeidsovereenkomst van de echtgenote meer dan 5 jaar na aanvang van de dienstbetrekking van de echtgenote is opgemaakt, zodat men een perfect zicht had op de feitelijke situatie en het dus geen kwestie van een ‘onjuiste inschatting vooraf’ kan zijn;
- Het is gelet op de leeftijd van de kinderen evenmin aannemelijk dat de in de management overeenkomst overeengekomen werkzaamheden door hen zijn verricht;
- Belanghebbende had ook geen andere personen in dienst die de betreffende werkzaamheden hadden kunnen verrichten en heeft daartoe ook geen derde vennootschap(pen) ingeschakeld.