In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van wijlen de belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant van 16 maart 2022. De belanghebbende was in hoger beroep gegaan tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een opgelegde boete. Tijdens de procedure is de belanghebbende overleden, waarna zijn erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen. Dit leidde tot de conclusie dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen, waardoor het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De inspecteur van de Belastingdienst had eerder een naheffingsaanslag opgelegd over een periode van bijna acht maanden, met een bijbehorende verzuimboete. Na het overlijden van de belanghebbende en de verwerping van de nalatenschap door de erfgenamen, heeft het hof vastgesteld dat er geen belanghebbenden meer zijn in deze procedure. De inspecteur heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van zijn recht om op een zitting te worden gehoord, en het hof heeft besloten dat de zitting achterwege kan blijven. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is aan de inspecteur verzonden. Het hof heeft geen aanleiding gezien om het griffierecht te laten vergoeden of om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.