3.2.Partijen hebben geen grieven gericht tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten. Ook het hof gaat uit van deze feiten, die niet zijn betwist. Voorts staan nog enkele andere feiten als onbetwist tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de relevante feiten.
( a) De aandelen in [de B.V. 2] worden gehouden door [persoon A] (hierna te noemen: [persoon A] ). Tot 31 december 2014 werden alle aandelen in [de B.V. 1] gehouden door [appellant 2] . Vanaf dat moment worden alle aandelen in [de B.V. 1] gehouden door [de B.V. 2] . De aandelen in [XX Beheer] worden gehouden door [appellant 2] . [appellant 2] en [persoon A] zijn in 1996 met elkaar gehuwd. Bij vonnis van de rechtbank Limburg (zittingsplaats Roermond) d.d. 4 maart 2016 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken.
( b) [appellant 2] en [persoon A] waren met elkaar gehuwd onder het opmaken van huwelijkse voorwaarden. Omtrent het tussen hen geldende huwelijksgoederenregime was in de notariële akte huwelijkse voorwaarden d.d. 31 juli 1996 onder meer het volgende opgenomen (productie 53 [appellanten] .):
“Artikel 1
De echtgenoten zijn gehuwd in gemeenschap van inboedel; elke andere gemeenschap van goederen is tussen hen uitgesloten. (…)
Artikel 15
In geval het huwelijk wordt ontbonden, vindt er verrekening plaats, zo, dat ieder der echtgenoten gerechtigd is tot een waarde gelijk aan die, waartoe zij gerechtigd zouden zijn indien er de algehele gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten had bestaan. (…)”
( c) De peildatum van de waarde van de vermogens die in het kader van de echtscheiding moeten worden verrekend is 27 juni 2016.
( d) Tussen [appellant 2] en [persoon A] zijn er in het kader van de echtscheiding besprekingen gevoerd om in onderling overleg tot een verdeling c.q. verrekening van hun vermogens te komen. Aan die besprekingen werd, behalve door de toenmalige raadslieden van partijen, ook deelgenomen door de financieel adviseur [persoon B] (hierna: [persoon B] ). De besprekingen hebben onder meer geleid tot een ‘voorstel verdelingsopzet [appellant 2] en [persoon A] ’ d.d. 17 september 2013 en d.d. 30 december 2013 (productie 65 respectievelijk 66 [appellanten] .).
( e) Tijdens die besprekingen is ook ingegaan op de fiscale aspecten die een verrekening van de vermogens, en in verband daarmee ook de overdracht van vermogensbestanddelen, met zich bracht alsmede op de vraag hoe nadelige fiscale gevolgen zoveel mogelijk konden worden voorkomen. In verband hiermee is mede aan de orde geweest dat [appellant 2] en [persoon A] voorafgaand aan de echtscheiding het huwelijksgoederenregime zouden omzetten in een beperkte dan wel algehele gemeenschap van goederen.
( f) In het verslag van de bespreking d.d. 18 april 2014 omtrent mogelijke problemen die speelden bij het opstellen van een convenant tussen partijen is onder meer het volgende opgenomen (conclusie van antwoord, productie 7):
“ [de B.V. 2] heeft zeer aanzienlijke vorderingen. Ten eerste op privé, daarnaast op [de B.V. 1] en de diverse BV's in die structuur. [de B.V. 2] maakt fiscaal dus winst, al ontvangt ze de rente dus niet feitelijk. Over die winst wordt vennootschapsbelasting betaald. [de B.V. 1] en enkele andere BV's waaraan geleend is kunnen de rentelast nergens van aftrekken omdat er geen of onvoldoende baten zijn. Dat "belastinglek" bedraagt bij de rente die we nu hanteren een kleine € 4.000 per maand.
(…)
Het probleem "loopt" mogelijk weg op het moment dat we de BV's onder elkaar kunnen hangen, een fiscale eenheid aan kunnen gaan en de rente fiscaal kunnen salderen.”
( g) In een e-mail van 16 november 2014 schrijft [persoon B] aan de toenmalige raadslieden van [persoon A] en [appellant 2] (conclusie van antwoord, productie 8):
“(…) Aangezien de heer en mevrouw [naam] buiten gemeenschap van goederen gehuwd zijn is een overdracht van aandelen tussen hen beiden van aandelen in [de B.V. 2] een te belasten transactie. Gezien de hoge balanswaarde van die aandelen en de lage verkrijgingsprijs is die belasting volstrekt onwenselijk. Zeker omdat het bijna zeker leidt tot dubbele belastingheffing. De hoge rekening-courantstand leidt tot een uitdeling, eveneens belast in Box 2 of tot een dividenduitkering, eveneens belast in Box 2. Als er al een belaste overgang zou moeten komen, zou dat laatste eerst moeten gebeuren. Daar is veel voor te zeggen maar daarvoor is de cash niet aanwezig. Bovendien, bij een overdracht tussen deze echtelieden waarbij belasting te heffen valt zal de fiscus intensief kijken naar de mogelijke prijs, stuiten op de mogelijkheid dat de BV leningen verstrekt heeft aan de BV's van [appellant 2] die tussen zakelijk handelende derden niet verstrekt zouden zijn, onvolwaardig zijn geworden en op hun beurt mogelijk leiden tot een winstuitdeling, een belaste schenking en een informele kapitaalstorting. Een fiscaal zeer ongewenst scenario. Er komen hier een aantal fiscale problemen bijeen. Geen van deze fiscaal ongewenste zaken is met zekerheid te ontgaan, daarvoor heb ik de beide echtelieden meermaals gewaarschuwd. Belangrijk is dat de gevolgen te managen zijn, niet hoger dan nodig, geen dubbele heffing en te betalen op een moment dat er cash is. Nodig was en is dus het kiezen van een route die leidt tot een waarschijnlijk minimum aan risico. (…)
Mede om die reden had de vorige belastingadviseur reeds een oplossing voorgesteld. (…) Zijn oplossing bestond uit het aangaan van een volledige gemeenschap van goederen en daarna de overdracht van de aandelen in [de B.V. 2] . Dit leidt niet tot belastingheffing, voor deze overdracht bestaat een vrijstelling. Op enig moment kan dan de gemeenschap van goederen weer opgeheven worden indien gewenst. [de B.V. 2] had daarna na herstructurering een fiscale eenheid moeten gaan vormen met [de B.V. 1] c.s. zodat de rentestroom niet langer tot fiscale gevolgen leidt. (…)
De overdracht van de aandelen [de B.V. 1] , na herstructurering, aan [de B.V. 2] lost hetzelfde probleem op, maar heeft wel tot gevolg dat [persoon A] met de "administratieve rompslomp" blijft zitten. Mogelijk zijn daar afspraken over te maken. Het is een minder risicovolle weg dan een beperkte gemeenschap. Het is zelfs minder risicovol dan de geplande algemene gemeenschap.”
( h) In een e-mail van 8 december 2014 aan [appellant 2] , [persoon A] en hun advocaten schrijft [persoon B] (conclusie van antwoord, productie 9):
“Zie mijn vorige mail. Het doet me zeer te moeten constateren dat er niets gebeurd, de jaargrens nadert, het belastinglek blijft lopen, dat betalen beiden. Of de ellende-BV nu links of rechts hangt, maak goede afspraken over de afwikkeling voor gezamenlijke rekening. Maak het belang daarin voor beiden gelijk door verrekening van de uitkomst. Dan maakt het niet uit waar welke BV hangt. Nu verliezen jullie beiden dagelijks geld. Niemand wordt hier beter van.”
( i) [appellant 2] en [persoon A] zijn er niet in geslaagd om op basis van het overleg dat in 2013 en 2014 heeft plaatsgevonden in onderling overleg tot een verrekening van hun vermogens te komen.
( j) [appellant 2] was op 31 december 2014 bestuurder van (onder meer) [de B.V. 2] , [de B.V. 1] en [XX Beheer] . Bij notariële akte van 31 december 2014 zijn de aandelen die [appellant 2] hield in [de B.V. 1] voor een koopprijs van € 1,00 overgedragen aan [de B.V. 2] op grond van een daartoe strekkende koopovereenkomst.
( k) [de B.V. 1] hield op 31 december 2014 onder meer 57,5% van de aandelen in de besloten vennootschap Penn&Ink met een nominale waarde van € 11.500,00. Ook hield zij 50% van de aandelen in de besloten vennootschap Active Professionals B.V. (hierna: Active Professionals). Bij notariële akte van eveneens 31 december 2014 heeft [de B.V. 1] haar belangen in Penn&Ink en Active Professionals op grond van daartoe strekkende koopovereenkomsten overgedragen aan [XX Beheer] . De formele koopprijs voor 57,5% van de aandelen Penn&Ink bedroeg € 11.500,00 en die voor de aandelen Active Professionals € 830.696,00.
( l) [de B.V. 1] had op 31 december 2014 (onder meer) schulden voor een totaalbedrag van € 429.363,24 aan [de Holding] B.V., aan Active Professionals en aan [XY Holding] B.V. Deze schulden zijn door [XX Beheer] voldaan. Verder had [de B.V. 1] uit hoofde van leningen vorderingen op Penn&Ink en op Renga BVBA voor een bedrag van € 599.937,50. Deze vorderingen zijn tegen de nominale waarde aan [XX Beheer] gecedeerd.
Het geheel van aandelenoverdrachten d.d. 31 december 2014 alsmede de overdracht van vorderingen en overneming van schulden zal hierna, in navolging van partijen, worden aangeduid als de herstructurering.
( m) Bij notariële akte d.d. 13 mei 2015 heeft [XX Beheer] 750 aandelen in Penn&Ink, hetgeen overeenkomt met 7,5% van het geplaatste kapitaal van de vennootschap, op grond van een daartoe strekkende koopovereenkomst, geleverd aan de vennootschap Bluff B.V. Voor de aandelen is de nominale waarde van € 2,00 per aandeel betaald.
( n) Per 25 maart 2015 is [appellant 2] ontslagen als bestuurder van [de B.V. 2] en van [de B.V. 1] met benoeming van [persoon A] als enige bestuurder van deze vennootschappen.
( o) In een rapport d.d. 18 april 2016, opgesteld in opdracht van [appellanten] ., heeft adviesbureau Aeternus Corporate Finance op grond van de
adjusted present value-methodede waarde van het eigen vermogen van Penn&Ink per 31 december 2014 bepaald op € 52.000,00, zodat volgens het rapport de waarde van het aandelenbelang van 57,5% dat op 31 december 2014 door [de B.V. 1] werd gehouden, kan worden gewaardeerd op € 30.000,00. Dit rapport zal hierna worden aangeduid als het rapport Aeternus.
( p) In een rapport d.d. 24 juli 2018, opgesteld in opdracht van [geïntimeerden] , heeft [het adviesbureau] B.V. op grond van de
adjusted present value-methodede waarde van Penn&Ink per 31 december 2014 bepaald op € 1.687.148,00 en de waarde van het aandeeldelenbelang van 57,5% van [de B.V. 1] op € 970.000,00. Dit rapport zal hierna worden aangeduid als het rapport [het adviesbureau] .
( q) In het tussenvonnis van 1 mei 2019 heeft de rechtbank opdracht gegeven aan de deskundige [persoon C] om volgens de
adjusted present value-methodede waarde van 57,5% van de aandelen Penn&Ink per 31 december 2014 te bepalen. In zijn rapport d.d. 2 maart 2020 begroot de deskundige de waarde van 57,5% van de aandelen per 31 december 2014 op € 788.041,00. Dit rapport zal hierna worden aangeduid als [het rapport] .
( r) [de B.V. 2] is bij notariële akte van 28 mei 2010 opgericht door een juridische afsplitsing in de zin van artikel 2:334a lid 3 BW van de besloten vennootschap Human Insurance B.V. (hierna: Human Insurance), waarbij een deel van het vermogen van Human Insurance is afgesplitst naar [de B.V. 2] . De aandelen in Human Insurance werden gehouden door [persoon A] . In de aan de notariële akte gehechte beschrijving van de vermogensbetanddelen van Human Insurance die onder algemene titel zijn verkregen door [de B.V. 2] , is onder de vlottende activa opgenomen dat [de B.V. 2] (na splitsing) vorderingen had op haar aandeelhouder uit hoofde van een lening respectievelijk een rekening-courantverhouding van € 203.419,00 respectievelijk € 3.367.524,00.
( s) In de jaarrekeningen van [de B.V. 2] over de jaren 2011, 2012 en 2103 was een vordering opgenomen op [appellant 2] uit hoofde van een rekening-courantverhouding. In de jaarrekening over 2013 is deze vordering per 31 december 2013 vastgesteld op € 5.704.357,00.
( t) Bij brief van 24 juni 2015 heeft (de raadsman van) [de B.V. 2] aan [appellant 2] medegedeeld dat het opeisbare saldo uit hoofde van de rekening-courantverhouding per 31 december 2013 € 5.704.357,00 bedroeg en is [appellant 2] gesommeerd om dit bedrag binnen vier dagen te betalen.
( u) Tussen [appellant 2] en [persoon A] is bij de rechtbank Limburg een rechtszaak aanhangig die, kort gezegd, strekt tot verrekening van beider vermogens die in verband met de echtscheiding dient plaats te vinden. In het tussenvonnis van 8 februari 2023 heeft de rechtbank beslist dat een deskundige zal worden benoemd die onder meer de aandelen die [persoon A] houdt in [de B.V. 2] , zal moeten waarderen (productie 100 [appellanten] .). Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat het saldo van de rekening-courantverhouding tussen [de B.V. 2] en [appellant 2] in de waardering moet worden betrokken. Ten aanzien van de schuld die [appellant 2] uit hoofde van de rekening-courantverhouding heeft, heeft de rechtbank (in r.o. 4.89) geoordeeld dat het saldo van die schuld in zijn geheel in de verrekening dient te worden betrokken.
De procedure in eerste aanleg
3.3.1.In de onderhavige procedure heeft [geïntimeerden] in eerste aanleg bij inleidende dagvaarding gevorderd om uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. te vernietigen alle besluiten die [appellant 2] als bestuurder van [de B.V. 2] en als indirect bestuurder van [de B.V. 1] ten aanzien van de in de dagvaarding omschreven Aandelentransactie heeft genomen, en tevens de besluiten waarbij [appellant 2] aan zichzelf als bestuurder van [de B.V. 2] en (indirect) bestuurder van [de B.V. 1] décharge heeft verleend en bedoelde roekeloze transacties heeft gedaan;
2. [XX Beheer] B.V. te veroordelen binnen vijf werkdagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de verkoop en de levering van de bij notariële akte d.d. 31 december 2014 aan haar geleverde aandelen in Penn & Ink B.V. terug te leveren aan [de B.V. 1] , waarbij de notariële akte d.d. 31 december 2014 algeheel ongedaan wordt gemaakt, en waarbij [XX Beheer] B.V. gehouden is om de kosten van levering te dragen en te voldoen, zulks op straffe van een dwangsom;
subsidiair:
3. gedaagden (dat wil zeggen, [appellanten] .) ieder hoofdelijk te veroordelen om aan eisers te voldoen een bedrag van € 690.000,00, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, ter zake van schade die gedaagden door de Aandelentransactie hebben toegebracht;
een en ander met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure alsmede de beslagkosten.
3.3.2.[geïntimeerden] heeft daarna bij akte haar vordering vermeerderd, in aanvulling op de vorderingen in de dagvaarding, en wel als volgt:
Onttrekkingen aan [de B.V. 2] (gelden)
4. [appellant 2] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [de B.V. 2] . te betalen een bedrag ad € 5.704.357,- (zegge: vijf miljoen zevenhonderd vier duizend driehonderdzevenenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de vroegst mogelijke datum, althans de datum van de onttrekkingen van deze bedragen, (telkens per datum onttrekking per bedrag), tot aan de dag der algehele voldoening.
Onttrekkingen aan [de B.V. 1] (aandelen Active Professionals)
5. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [de B.V. 1] .te betalen een bedrag ad € 563.427,- (zegge: vijfhonderd drieënzestig duizend vierhonderd zevenentwintig euro) ter zake in het lijf van deze akte sub 38 t/m 41 vermeld, zulks vermeerderd met de wettelijke rente daarover ex artikel 119 a BW vanaf 31 december 2014, althans vanaf de vroegst mogelijke datum, tot aan de dag der algehele voldoening.
Verplichtingen in verband met [de Holding]
6. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan [de B.V. 1] te betalen een bedrag ad € 144.072,- (zegge: eenhonderd vierenveertig duizend tweeënzeventig euro) terzake in het lijf van deze akte sub 43, 49 t/m 57 vermeld, zulks vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2015, althans vanaf de vroegst mogelijke datum, tot aan de dag der algehele voldoening.
7. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan [de B.V. 1] te betalen een bedrag ad € 62.500 (zegge: tweeënzestig duizend vijf honderd euro) ter zake van de in die akte sub 43, 58 en 59 omschreven verplichtingen jegens [XY Holding] BV, zulks vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2015, althans vanaf de vroegst mogelijke datum, tot aan de dag der algehele voldoening.
Penn & Ink Nederland BV
primair:
8. Te vernietigen, althans nietig te verklaren alle rechtshandelingen die [appellant 2] en [XX Beheer] BV ten aanzien van en in verband met de sub 14 t/m 21 omschreven koop/verkoop en/of overdracht (en/of anderszins) in verband met de vorenomschreven aandelen in Penn & Ink Nederland BV hebben verricht.
9. Te verklaren voor recht dat de overdracht van de sub 22 t/m 28 omschreven vorderingen op Penn & Ink Nederland BV middels voormelde akte van cessie (prod. FG13) niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden.
10. Te vernietigen, althans nietig te verklaren alle rechtshandelingen die [appellant 2] en [XX Beheer] BV (ieder afzonderlijk en gezamenlijk) ten aanzien van de sub 22 t/m 28 omschreven akte van cessie met betrekking tot de vorenomschreven vorderingen op Penn & Ink Nederland BV hebben verricht.
11. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om de vorenomschreven vorderingen op Penn & Ink Nederland BV ten titel van schadevergoeding wegens onrechtmatige daad binnen vier (4) dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis (terug) over te dragen aan [de B.V. 1] , zulks op verbeurte van een dwangsom ad € 10.000,- (zegge: tien duizend euro) voor iedere dag dat [appellant 2] en [XX Beheer] BV nalaten om aan deze veroordeling te voldoen.
12. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om een bedrag ad € 430.000,- (zegge: vierhonderd dertigduizend euro) ter zake van vorenomschreven verplichtingen uit hoofde van de akte van cessie met betrekking tot de vordering op Penn & Ink Nederland BV te voldoen aan [de B.V. 1] , zulks vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aandelen Active Professionals retour
13. Te vernietigen alle rechtshandelingen die [appellant 2] en [XX Beheer] B.V. ten aanzien van en in verband met de sub 44 t/m 48 aandelentransactie Active Professionals B.V. met één of meer derden hebben verricht.
14. [XX Beheer] B.V. te veroordelen om binnen vijf (5) werkdagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de verkoop en de levering van de bij notariële akte door haar aan één of meer derden geleverde aandelen in Active Professionals B.V. als sub 44 t/m 48 bedoeld terug te doen leveren aan [XX Beheer] BV., waarbij vorenbedoelde notariële akte algeheel ongedaan wordt gemaakt, en waarbij [XX Beheer] B.V. gehouden is om de kosten van de levering te dragen en te voldoen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 10.000,- (zegge: tien duizend euro) voor iedere dag dat [XX Beheer] B.V. nalaat om deze veroordelingen te voldoen.
15. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om al het nodige te verrichten teneinde te bewerkstelligen dat de in het petitum sub 11 gevorderde levering van vorenomschreven aandelen Active Professionals B.V. wordt voldaan, en deze levering van aandelen te gehengen en te gedogen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 10.000,- (zegge: tien duizend euro) voor iedere dag dat gedaagde sub 2 nalaat om aan deze veroordelingen te voldoen.
3.3.3.De grondslagen van de vorderingen zullen hierna, voor zover voor de beoordeling van het geschil in hoger beroep nog van belang, aan de orde komen.
3.3.4.[appellanten] . heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.5.In het tussenvonnis van 3 augustus 2016 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.3.6.In het tussenvonnis van 6 september 2017 heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellant 2] als bestuurder in beginsel een ernstig persoonlijk verwijt treft, indien hij als bestuurder van [de B.V. 1] de aandelen in Penn&Ink ver beneden de werkelijke waarde heeft verkocht en heeft overgedragen aan [XX Beheer] , zijnde de vennootschap waarvan hij enig bestuurder en aandeelhouder is. In dat geval zou ook [XX Beheer] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [de B.V. 1] omdat zij beschikte over dezelfde wetenschap als [appellant 2] en daarmee dus wist dat [appellant 2] moedwillig waarde aan [de B.V. 1] onttrok. In het tussenvonnis van 9 januari 2019 heeft de rechtbank vervolgens een onderzoek door een deskundige bevolen teneinde de waarde van de aandelen van Penn&Ink per 31 december 2014 vast te stellen. Vervolgens heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 30 december 2020 op grond van het rapport van de deskundige geoordeeld dat de waarde van de aandelen Penn&Ink fors hoger lag dan de vastgestelde koopprijs van € 11.500,00 en dat om die reden [appellanten] . onrechtmatig heeft gehandeld jegens [de B.V. 1] . Mede op basis van het deskundigenrapport oordeelde de rechtbank dat een koopprijs van € 525.500,00 een redelijke prijs zou zijn geweest. De schade die [de B.V. 1] hierdoor heeft geleden is door de rechtbank in dit tussenvonnis begroot op € 513.500,00.
3.3.7.In het tussenvonnis van 6 september 2017 heeft de rechtbank geoordeeld (in r.o. 2.12.3) dat de vorderingen die zijn ingesteld met betrekking tot de overdracht van de aandelen in Active Professionals door [de B.V. 1] aan [XX Beheer] niet toewijsbaar zijn.
3.3.8.In het tussenvonnis van 13 juni 2018 heeft de rechtbank (in r.o 2.15) geoordeeld dat opnames dan wel mutaties die in de boekhouding van [de B.V. 2] ten laste van [appellant 2] zijn geboekt in de rekening-courantverhouding in beginsel [appellant 2] aangaan en dat daarmee het saldo een schuld van [appellant 2] aan [de B.V. 2] vormt. In het tussenvonnis van 9 januari 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat van de in rekening-courantverhouding geboekte mutaties een bedrag van € 23.804,98 alleen [persoon A] aanging, zodat voor [appellant 2] een schuld uit hoofde van de rekening-courantverhouding resteert van € 5.680.552,02.
3.3.9.In het eindvonnis van 24 maart 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat de vordering van [de B.V. 1] op [XX Beheer] van € 300.000,00 uit hoofde van geldlening inmiddels opeisbaar was geworden en daarmee ook toewijsbaar.
3.3.10.In het eindvonnis van 24 maart 2021 heeft de rechtbank:
- [XX Beheer] en [appellant 2] hoofdelijk veroordeeld om aan [de B.V. 1] te betalen het bedrag van € 513.500,00 als schadevergoeding wegens de verkoop van de aandelen Penn&Ink aan [XX Beheer] tegen een te lage prijs (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2015);
- [XX Beheer] en [appellant 2] hoofdelijk veroordeeld om aan [geïntimeerden] te betalen het bedrag van € 20.963,00 wegens de (door [geïntimeerden] als voorschot betaalde) kosten van [het rapport] (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2019) alsmede op grond van artikel 6:96 BW het bedrag van € 4.907,77 wegens kosten voor het opstellen van het rapport van [het adviesbureau] (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2020);
- [appellant 2] veroordeeld om aan [de B.V. 2] uit hoofde van de rekening-courantverhouding te betalen een bedrag van € 5.680.552,02 (te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 1 januari 2014 respectievelijk wettelijke rente vanaf 29 juni 2015);
- [XX Beheer] veroordeeld om aan [de B.V. 1] te betalen een bedrag van € 300.000,00 uit hoofde van de geldlening (te vermeerderen met de contractuele vanaf 1 januari 2015 respectievelijk wettelijke rente vanaf 10 januari 2018);
- [appellanten] . veroordeeld tot betaling van de door [geïntimeerden] gemaakte beslagkosten ad € 4.407,43;
- [appellanten] . veroordeeld in de proceskosten van € 21.996,57 (te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na het vonnis), alsmede tot betaling van de nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met dien verstande dat de veroordeling tot betaling van € 5.680.552,02 uitvoerbaar bij voorraad is verklaard tot een bedrag van € 1.000.000,00;
- alle overige vorderingen die door [geïntimeerden] jegens [appellanten] . waren ingesteld, afgewezen.
De procedure in hoger beroep