Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[de B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 11 juli 2023;
- de door Inbev genomen akte na tussenarrest met productie 35;
- de door [geïntimeerden] genomen antwoordakte na tussenarrest.
6.De verdere beoordeling
- de huurbedragen die [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] na november 2020 verschuldigd zijn geworden;
- de betalingen die [geïntimeerden] in mindering op die huurbedragen hebben voldaan, met vermelding van de betalingsdata;
- de hoogte van de huurachterstand die resteert na aftrek van de genoemde betalingen van de genoemde verschuldigde huurbedragen.
- A.
- B.
- C. tot ontruiming van het gehuurde;
- D. tot betaling van € 6.574,88 althans 4.941,52 inclusief btw aan achterstallige huur over de periode tot en met januari 2022, vermeerderd met de contractuele rente althans de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente;
- E. tot betaling van de contractuele rente althans de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente over de vanaf maart 2021 niet tijdig betaalde huurbedragen;
- F. tot betaling van een bedrag gelijk aan de laatst geldende huursom per maand, althans de huursom van € 3.308,16 inclusief btw per maand, vermeerderd met de contractuele rente althans de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente;
7.De uitspraak
- de afwijzing van de in conventie door Inbev gevorderde verklaring voor recht dat de huurovereenkomst door opzegging per 31 oktober 2020 is geëindigd;
- de afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerden] in reconventie;
- de veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten van het geding in reconventie;
- wijst het door Inbev in conventie meer of anders gevorderde af, onder aanpassing van de gronden voor afwijzing;
- compenseert de proceskosten van het geding in conventie tussen de partijen, aldus dat elke partij de eigen proceskosten moet dragen;