ECLI:NL:GHSHE:2023:4141

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
200.327.754_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Op 19 juni 2023 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch een wrakingsverzoek van verzoeker buiten behandeling gesteld. Verzoeker had op 22 mei 2023, aangevuld op 23 mei 2023, een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek werd behandeld in raadkamer op 12 juni 2023, zonder dat er een zitting aan voorafging. De wrakingskamer oordeelde dat er ten tijde van het indienen van het verzoek geen rechterlijke bemoeienis was geweest met de beklagzaken van verzoeker. De brief van het hof aan verzoeker op 17 april 2023 was slechts een administratieve mededeling van de griffier en bevatte geen rechterlijke beslissing. Verzoeker had eerder viermaal schriftelijk beklag gedaan bij het hof over het niet vervolgen van strafbare feiten door de officier van justitie in Limburg. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoekschrift niet gericht was tegen een specifieke raadsheer en dat er geen feiten of omstandigheden waren aangedragen die de onpartijdigheid van de raadsheren in twijfel trokken. Daarom werd het verzoek tot wraking buiten behandeling gesteld en werd bepaald dat de beklagzaken voortgezet zouden worden in de stand waarin zij zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Wrakingskamer
Zaaknummer: 200.327.854/01
Wrakingsnummer: Wr 404-13-2023
Uitspraak: 19 juni 2023
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op het schriftelijke verzoek als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingekomen ter griffie van het hof op 23 mei 2023 in de zaken met de kenmerken [kenmerk 1] , [kenmerk 2] , [kenmerk 3] en [kenmerk 4] , ingediend door:
[verzoeker],
wonende aan [adres] ,
te [postcode] [woonplaats] ,
hierna: verzoeker.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft op 22 mei 2023, aangevuld op 23 mei 2023, een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend.
1.2.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande behandeling ter zitting, in raadkamer van 12 juni 2023 behandeld.
1.3.
De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op het wrakingsverzoek wordt beslist.

2.De motivering

2.1.
Ingevolge artikel 512 Sv kan ieder van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 513 Sv moet het verzoek tot wraking zijn gemotiveerd (lid 2) en moeten alle aan het verzoek ten grondslag liggende feiten en omstandigheden tegelijk worden voorgedragen (lid 3).
2.2.
Verzoeker heeft aangiften gedaan van strafbare feiten. De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft telkens besloten niet tot vervolging over te gaan. Verzoeker heeft daarover op de voet van artikel 12 Sv viermaal schriftelijk beklag gedaan bij dit hof.
2.3.
Op 17 april 2023 heeft de griffier van het hof, afdeling strafrecht, een brief aan verzoeker gestuurd. Daarin is verzoeker medegedeeld dat hij in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord op zijn klaagschriften in raadkamer van het hof op 30 mei 2023. Als alternatief is verzoeker de keuze gegeven om niet persoonlijk in raadkamer te worden gehoord, maar om een schriftelijke toelichting op zijn klaagschrift(en) in te dienen, waarna de op schrift gestelde beslissing per post zou worden verzonden. Verzoeker heeft het hof laten weten dat hij van deze alternatieve mogelijkheid gebruik wil maken.
2.4.
Vervolgens heeft verzoeker op 22 mei 2023, aangevuld op 23 mei 2023, het onderhavige wrakingsverzoek ingediend.
2.5.
Op het moment dat verzoeker het onderhavige verzoek indiende, was er nog geen enkele rechterlijke bemoeienis geweest met de beklagza(a)k(en) van verzoeker, althans daarvan is de wrakingskamer niet gebleken. Anders dan verzoeker kennelijk meent, lag aan hetgeen hem in de brief van 17 april 2023 is medegedeeld geen rechterlijke beslissing ten grondslag. Het betrof een louter administratieve mededeling door de griffier. Ook het bij de brief van 17 april 2023 gevoegde advies (ambtsbericht) van de officier van justitie aan de hoofdadvocaat-generaal bij het ressortsparket van 18 januari 2023 houdt geen betrokkenheid van een raadsheer in.
Het verzoekschrift is niet gericht tegen een (met name genoemde) raadsheer of raadsheren. Dat kon ook niet, omdat de beklagprocedure zich kennelijk nog in de administratieve fase bevond.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat het door verzoeker ingediende verzoekschrift niet kan worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin van de wet. Het verzoekschrift is immers niet gericht tegen een of meer raadsheren die de zaak behandelen. Voor zover verzoeker beoogd heeft het wrakingsverzoek (tevens) te richten tegen de raadsheren die in raadkamer van het hof op 30 mei 2023 zijn klaagschriften zouden behandelen, stelt het hof vast dat in het wrakingsverzoek (ook) geen feiten en/of omstandigheden worden genoemd op grond waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan de onpartijdigheid van een of meer raadsheren. De wrakingskamer zal het verzoek tot wraking daarom buiten behandeling stellen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
bepaalt dat de beklagzaken worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en aan de griffier van het hof (afdeling strafrecht).
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch op 19 juni 2023 door mrs. J.W. van Rijkom (voorzitter), J.T.F.M. van Krieken en E.H. Schulten, bijgestaan door mr. A.J. Anker, griffier.
Mr. Schulten is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.