ECLI:NL:GHSHE:2023:781

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
21/01152
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake WOZ-waarde en proceskostenvergoeding

In de zaak met nummer 21/01152 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 maart 2023 een hersteluitspraak gedaan naar aanleiding van een eerdere uitspraak van 1 maart 2023. De zaak betreft de WOZ-waarde voor het jaar 2019, waarbij partijen ter zitting overeenstemming hebben bereikt over de WOZ-waarde. In hoger beroep was enkel de proceskostenvergoeding in geschil. Het hof oordeelde dat de taxatiedeskundige niet geloofwaardig had aangetoond dat hij 8 uur had besteed aan het opstellen van het rekenblad, en stelde de kostenvergoeding vast op 2 uur à € 68.

Na de verzending van de uitspraak op 1 maart 2023 constateerde het hof dat er een misslag was gemaakt. Er was geen vergoeding toegekend voor de conclusie van repliek in eerste aanleg en er was een onjuist tarief voor de kosten van bezwaar gehanteerd. In de hersteluitspraak werden de bedragen voor de proceskostenvergoeding gecorrigeerd. Het hof heeft de bedragen in de eerdere uitspraak aangepast, waarbij het bedrag van € 597 werd vervangen door € 296 en het bedrag van € 1.194 door € 592. De totale kosten van het geding werden vastgesteld op € 3.932.

De hersteluitspraak werd gedaan door raadsheer P.A.M. Pijnenburg in tegenwoordigheid van griffier E. Royakkers. De beslissing is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op dezelfde datum aan de betrokken partijen verzonden. Tegen deze hersteluitspraak staat geen beroep in cassatie open.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

HERSTELUITSPRAAK

Team belastingrecht
Enkelvoudige belastingkamer
Nummer: 21/01152
Uitspraak gewezen ter verbetering van de schriftelijke uitspraak van 1 maart 2023 van de Enkelvoudige Belastingkamer op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 3 augustus 2021, nummer ROE 20/133, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking en Gemeenten en Waterschappen Limburg,
hierna: de heffingsambtenaar.

1.De uitspraak in dit geding

1. Het hof heeft in bovenvermelde zaak op 1 maart 2023 uitspraak gedaan en kort na de verzending van de uitspraak geconstateerd dat de uitspraak een misslag bevat, omdat een onjuist tarief voor de kosten van bezwaar is gehanteerd.
2. Rechtsoverweging 4.7 van de uitspraak van 1 maart 2023 luidde:
‘4.7. Het hof stelt de tegemoetkoming voor de bezwaarfase vast op 2 (punten) [1] x € 597 (waarde per punt) x 1 (factor gewicht van de zaak) is € 1.194.
In plaats van het bedrag van € 296 (voor besluiten genomen op grond van een wettelijk voorschrift inzake onder andere belastingen) is het bedrag van € 597 (voor overige gevallen) in aanmerking genomen.
3. Herstel van de misslag brengt mee dat in de onder 2. vermelde passage het bedrag van € 597 wordt vervangen door € 296 en het bedrag van € 1.194 door € 592.
4. Rechtsoverweging 4.8. van de uitspraak van 1 maart 2023 luidde:
‘4.8. Het hof stelt de tegemoetkoming voor de beroepsfase en de hoger beroepsfase vast op 4 (punten) x € 837 (waarde per punt) x 1 (factor gewicht van de zaak) is € 3.348.’
5. Het hof is gebleken dat per abuis geen vergoeding voor de conclusie van repliek in eerste aanleg is toegekend.
6. Herstel brengt mee dat de onder 4. vermelde passage wordt vervangen door de volgende:
‘Het hof stelt de tegemoetkoming voor de beroepsfase en de hoger beroepsfase vast op 4,5 (punten) x € 837 (waarde per punt) x 1 (factor gewicht van de zaak) is € 3.767.’
7. In het onderdeel ‘Beslissing’ van de uitspraak van 1 maart 2023 is vermeld:
‘veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het bezwaar van € 1.194;
veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het geding het hof van – in totaal – € 3.513.’
Ook hier dient het bedrag van € 1.194 te worden vervangen door € 592; het bedrag van € 3.513 te worden vervangen door € 3.932.
8. Het hof voert de verbeteringen door en verstaat dat de uitspraak van 1 maart 2023 aldus verbeterd moet worden gelezen.

2.De beslissing

Het hof verbetert de misslagen in de op 1 maart 2023 in deze zaak gedane uitspraak op de hiervoor weergegeven wijze en stelt de verbetering op de minuut van die uitspraak.
Deze hersteluitspraak is gedaan door P.A.M. Pijnenburg, raadsheer, in tegenwoordigheid van E. Royakkers, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023 en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.
De griffier, De raadsheer
E. Royakkers P.A.M. Pijnenburg
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze hersteluitspraak staat geen beroep in cassatie dan wel een ander rechtsmiddel open (zie Hoge Raad 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1449).

Voetnoten

1.1 punt voor bezwaarschrift en 1 punt voor verschijnen op de hoorzitting.