Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
De schulden zijn ontstaan door de wisselende inkomsten van [appellant 1]. Dit is niet verwijtbaar, (…)’
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Limburg had eerder op 7 mei 2024 geoordeeld dat de appellante toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De appellante had verzocht om beëindiging van de schuldsaneringsregeling met toekenning van een schone lei, maar de rechtbank oordeelde dat er nieuwe schulden waren ontstaan die niet aan de voorwaarden voor een schone lei voldeden. De appellante had nabetalingen van de Belastingdienst ontvangen, maar deze niet aan de boedel overgemaakt, wat leidde tot een nieuwe schuld. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof oordeelde dat de appellante toerekenbaar tekortgeschoten was in haar informatieplicht en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. Het hof heeft de verlenging van de schuldsaneringsregeling bevestigd, zodat de appellante de kans krijgt om haar tekortkomingen te herstellen en uiteindelijk de schone lei te verkrijgen.