Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
mandat aan de voorwaarden van art. 843a Rv niet is voldaan, in het bijzonder dat de vrouw bij haar verzoek geen rechtmatig belang heeft.
hofoordeelt als volgt. De rechtbank heeft op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in de hoofdzaak ofschoon verlof is gegeven voor tussentijds hoger beroep van de beslissing in het art. 843a Rv-incident. Dat hoger beroep is ook ingesteld, op 23 november 2022. Daarna is de rechtbank (niettemin) overgegaan tot een mondelinge behandeling in de hoofdzaak, op 21 november 2023. Daarnaar gevraagd, hebben de advocaten verklaard dat bij die mondelinge behandeling niet is besproken waarom, hangende het hoger beroep in het incident, de rechtbank (en partijen) toch is (zijn) voortgegaan met behandeling van de hoofdzaak. Beide partijen hebben voorts, desgevraagd, verklaard dat zij nog nadenken over het instellen van hoger beroep tegen de beschikking van 12 januari 2024.