GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 19 december 2024
Zaaknummer: 200.342.081/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/415916/ FA RK 23-5312
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. S. van Reeven-Özer,
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. D.R.M. Linders.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
-
mr. G.H.M. van Laarhoven,in zijn hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022,
kantoorhoudende te Tilburg,
hierna: de bijzondere curator.
Als informant wordt aangemerkt:
-
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad)
gekend.
De zaak in het kort
De vrouw is het er niet mee eens dat de rechtbank de man vervangende toestemming heeft verleend om de 2-jarige [minderjarige] te mogen erkennen.