Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, gewezen op 3 oktober 2024. Het hoger beroep is ingeleid met een exploot van dagvaarding op 26 november 2024, waarbij Dexia is opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 december 2024. Dexia had de mogelijkheid om grieven aan te voeren in een nog in te dienen memorie van grieven. Echter, de rolraadsheer heeft op 11 maart 2025 vastgesteld dat Dexia niet binnen de gestelde termijn de memorie van grieven heeft ingediend en geen uitstel heeft aangevraagd. Hierdoor is het recht van Dexia om de memorie van grieven te nemen vervallen. Aangezien Dexia geen grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep, heeft het hof geoordeeld dat Dexia niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Het hof heeft Dexia tevens veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 349,- aan griffierecht en € 607,- aan salaris advocaat. De uitspraak is gedaan op 20 mei 2025 en openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.