Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/415019 / HA ZA 23-551)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties 16-30;
- de memorie van antwoord met producties 1-5.
3.De beoordeling
(…)
(…) Indien uw cliënten nog open mochten staan voor een nadere poging om deze kwestie buiten rechte tot een goed einde te brengen, treed ik graag met u in overleg. In dat geval verzoek ik u om bij uw cliënten na te gaan voor welke bedrag zijmaximaalbereid zijn om
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
alle onderwerpen van geschil”, dus op alle onderwerpen die partijen op dat moment verdeeld hielden en niet op toekomstige onderwerpen. Er wordt gesproken over onderwerpen in meervoud en dus kan de taalkundige uitleg die de rechtbank heeft gegeven, door ervan uit te gaan dat het onderwerp van geschil is of er wel of geen sprake was van gebreken in de woning, niet juist zijn. Dit is een onderwerp van geschil, dus in enkelvoud. De rechtbank heeft voor de uitleg van de vaststellingsovereenkomst weliswaar de juiste maatstaf verwoord, maar die verkeerd toegepast. De bedoeling van partijen blijkt immers onomstotelijk uit de mailwisseling die vooraf is gegaan aan het sluiten van de veststellingsovereenkomst. Het is uitdrukkelijk de bedoeling geweest om de kwijting te laten zien op alle gebreken waarover partijen in de clinch lagen en dus niet op gebreken waarover zij in de toekomst nog van mening over zouden kunnen gaan verschillen:
Cliënten gaan niet tot de betaling van de beweerde schade over. De
Dat ófwel de vorderingen van uw cliënten direct worden afgewezen
Dat een gerechtelijk deskundige de non-conformiteit eerst zal
Cliënt is bereid € 6.000,- tegen finale kwijting te betalen, doch dan dient er wel een korte vaststellingsovereenkomst te komen.” Maar dat hield volgens de advocaat van [XX] niet veel in: “
Ik zal spoedig wat op schrift stellen. Dat hoeft wat mij betreft niet heel uitgebreid.” De vaststellingsovereenkomst werd getekend en het geschil (‘ [XX] meldt gebreken, [YY] verweert’) was daarmee ten einde.