ECLI:NL:GHSHE:2025:1701

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
200.309.873_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake gebreken bij oplevering van gehuurde bedrijfshallen en benoeming van deskundige

In deze zaak gaat het om de oplevering van twee gehuurde bedrijfshallen aan het einde van de huurovereenkomst. De vraag is of er gebreken zijn in de oplevering door de huurder en, indien dat het geval is, hoeveel schade de verhuurder heeft geleden. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in een tussenarrest van 21 mei 2024 een deskundigenonderzoek gelast naar de gebreken. De benoemde deskundige, ing. [persoon A], is ontheven van zijn benoeming omdat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat is om het onderzoek binnen een redelijke termijn uit te voeren. In plaats daarvan is ing. [persoon B] benoemd als nieuwe deskundige. Het hof heeft de deskundige dezelfde vragen voorgelegd als eerder aan ing. [persoon A]. De deskundige moet onder andere onderzoeken of het dichten van de dakdoorvoeren in de daken van de bedrijfshallen correct is uitgevoerd en wat de kosten zijn van eventuele herstelwerkzaamheden. Het hof heeft ook bepaald dat partijen binnen een week na het arrest de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking moeten stellen. De zaak is verwezen naar de rol van 21 oktober 2025 in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.309.873/01
arrest van 17 juni 2025
in de zaak van

1.[++] Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[appellant sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna afzonderlijk aan te duiden als [++] Holding en [appellant sub 2] , en tezamen als [appellanten] ,
advocaat: mr. H.A.A. Voermans te Rotterdam,
tegen
[QQ] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [QQ] ,
advocaat: mr. A.J.H.W. Coppelmans te Tilburg,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 26 juli 2022, 27 februari 2024 en 21 mei 2024 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, onder zaaknummer 9024287 en rolnummer CV EXPL 21-680 gewezen vonnis van 26 januari 2022.

11.Het vervolg van de procedure in hoger beroep

Het vervolg van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • het tussenarrest van 21 mei 2024;
  • de informatie van het Bureau Deskundigen van dit hof.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

12.De verdere beoordeling

De verdere beoordeling van grief 1 in principaal hoger beroep
12.1.1.
Bij het tussenarrest van 21 mei 2024 heeft het hof, in verband met de verdere beoordeling van grief 1 in principaal hoger beroep:
  • bepaald dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 9.1.1 van dat arrest geformuleerde vragen,
  • bepaald dat de deskundige bij de beantwoording van die vragen onder meer de in rov. 9.1.3 van dat arrest genoemde feiten en oordelen tot uitgangspunt zal nemen;
  • ing. J.C.C. [persoon A] tot deskundige benoemd ter beantwoording van de betreffende vragen;
  • de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd bepaald op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen.
12.1.2.
Het hof heeft de termijn voor het inleveren van het deskundigenrapport daarna meerdere malen verlengd. Uit contact dat het aan de griffie van het hof verbonden deskundigenbureau heeft gehad met ing. [persoon A] , is gebleken dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat is om het deskundigenrapport binnen een redelijke termijn op te leveren.
12.1.3.
Het hof moet onder meer op grond van artikel 20 lid 1 Rv waken tegen onredelijke vertraging van de procedure, en daartoe zo nodig ambtshalve maatregelen treffen. Het hof zal daarom ing. [persoon A] van zijn benoeming tot deskundige ontheffen en in plaats daarvan een andere deskundige benoemen. Het hof heeft ing. [persoon B] bereid gevonden om het deskundigenonderzoek te verrichten. Het hof zal hem bij dit arrest tot deskundige benoemen.
12.2.1.
Het hof legt aan de deskundige dezelfde vragen voor die bij het tussenarrest van 21 mei 2024 aan ing. [persoon A] zijn voorgelegd. Dit betreft de volgende vragen:
  • 1a. Was het noodzakelijk om in het najaar van 2020 bij het dichten van de dakdoorvoeren in de daken van de bedrijfshallen aan [adres A] en [adres B] PE-folie aan te brengen?
  • 1b. Zo ja, wat zijn de nadelige gevolgen van het feit dat ter plaatse van de voormalige dakdoorvoeren geen PE-folie is aangebracht?
  • 1c. Indien ten onrechte is verzuimd om bij het dichten van de voormalige dakdoorvoeren PE-folie aan te brengen, op welke wijze kan die folie dan alsnog worden aangebracht?
  • 1d. Wat zijn (naar het prijspeil van 15 oktober 2020) de kosten van het alsnog aanbrengen van PE-folie ter plaatse van de voormalige dakdoorvoeren bij de bedrijfshal aan de [adres A] en wat zijn (naar het prijspeil van 15 oktober 2020) de kosten van het alsnog aanbrengen van PE-folie ter plaatse van de voormalige dakdoorvoeren bij de bedrijfshal aan de [adres B] ?
  • 2a. Is bij het dichten van de dakdoorvoeren de constructie van de daken van de bedrijfshallen zodanig verzwakt dat de dakconstructie
  • 2b. Zijn de hiervoor in rechtsoverweging 6.23.10 en 6.23.11 genoemde berekeningen daarbij van belang? Zijn die berekeningen correct en bruikbaar? Zo ja, waarom en zo nee, waarom niet?
  • 2c. Als vraag 2a bevestigend moet worden beantwoord, op welke wijze kan dit gebrek dan worden hersteld bij de bedrijfshal aan de [adres A] en op welke wijze bij de bedrijfshal aan de [adres B] ?
  • 2d. Wat zijn (naar het prijspeil van 15 oktober 2020) de kosten van het onder 2c bedoelde herstel bij de bedrijfshal aan de [adres A] en wat zijn (naar het prijspeil van 15 oktober 2020) de kosten van het onder 2c bedoelde herstel bij de bedrijfshal aan de [adres B] ?
12.2.2.
[QQ] heeft in haar akte van 26 maart 2024 voorgesteld dat het hof aan de deskundige als uitgangspunten meegeeft:
  • dat de bedrijfsruimten al in 2008 (hof: [adres A] ) respectievelijk in 2010 (hof: [adres B] ) zijn gebouwd en in gebruik zijn genomen, zoals weergegeven in rov. 6.1.2 onder b en c van het tussenarrest van 27 februari 2024;
  • de oordelen die het hof (onder meer) ten aanzien van de dakdoorvoeren heeft gegeven in rov. 6.4.1 tot en met 6.4.5 en in rov. 6.23.1 tot en met 6.23.9 van het tussenarrest van 27 februari 2024.
Het hof gaat ervan uit dat de deskundige de in het arrest van 27 februari 2024 vastgestelde feiten en gegeven oordelen tot uitgangspunt neemt. Er is echter geen bezwaar aan verbonden om de deskundige expliciet op de door [QQ] genoemde – voor de dakdoorvoeren relevante – feiten en oordelen te wijzen. Het hof zal dat hierna onder “De uitspraak” doen.
12.3.1.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
12.3.2.
Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in het rapport. De deskundige heeft aangekondigd dat hij bij zijn onderzoek een constructie adviesbureau en een bouwfysisch adviesbureau wil inschakelen, en een dakdekker om de opbouw van het dakbedekkingspakket te kunnen vaststellen. Dit is toegestaan.
12.3.3.
Bij het tussenarrest van 21 mei 2024 is het voorschot op de kosten van het deskundigenbericht bepaald op het door ing. [persoon A] opgegeven bedrag van € 16.067,29 inclusief btw. Dit voorschot is reeds door [appellanten] voldaan. De bij het onderhavige arrest te benoemen deskundige ing. [persoon B] heeft meegedeeld dat de te verwachten kosten van het door hem uit te brengen deskundigenbericht € 6.936,63 inclusief btw bedragen. Het hof zal daarom bij dit arrest bepalen dat het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak het overschot, zijnde (€ 16.067,29 - € 6.936,63 =) € 9.130,66, aan [appellanten] zal terugstorten.
12.4.
Te zijner tijd, nadat het deskundigenbericht is uitgebracht, moeten [appellanten] bij de door hen te nemen memorie na deskundigenbericht een factuur en betaalbewijs overleggen met betrekking tot het bedrag van € 3.600,-- dat zij vorderen ter zake een reeds verrichte inspectie van de daken door Ligtenberg. [QQ] mag daar dan te zijner tijd bij antwoordmemorie na deskundigenbericht op reageren (zie rov. 6.25.5 van het tussenarrest van 27 februari 2024).
12.5.
Het hof houdt elk verder oordeel nu aan.

13.De uitspraak

Het hof:
op het principaal hoger beroep
13.1.
ontheft ing. [persoon A] van zijn benoeming tot deskundige in de onderhavige zaak, zoals uitgesproken bij het in deze zaak gewezen tussenarrest van 21 mei 2024;
13.2.
benoemt tot nieuwe deskundige ter beantwoording van de in rov. 12.2.1 van dit arrest geformuleerde vragen:
Ing. [persoon B]
verbonden aan [??] Projectmanagement
[adres C]
Telefoon: [telefoonnummer]
e-mail: [e-mailadres]
13.3.
bepaalt dat de deskundige bij de beantwoording van die vragen onder meer de in rov. 12.2.2 van dit arrest genoemde feiten en oordelen tot uitgangspunt zal nemen;
13.4.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
13.5.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
13.6.
bepaalt dat de datum en tijd waarop de deskundige ter plaatse onderzoek zal verrichten, door de deskundige zal worden vastgesteld in overleg met de advocaten van partijen; partijen en hun eventuele adviseurs dienen in de gelegenheid te worden gesteld bij het onderzoek aanwezig te zijn;
13.7.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
13.8.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
13.9.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
13.10.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
vier maandenna de datum van dit arrest;
13.11.
stelt vast dat als voorschot op de kosten van de deskundige door [appellanten] reeds het bij het tussenarrest van 21 mei 2024 bepaalde bedrag van € 16.067,29 incl. btw is voldaan, terwijl de thans benoemde deskundige ing. [persoon B] heeft meegedeeld dat de te verwachten kosten van het door hem uit te brengen deskundigenbericht € 6.936,63 inclusief btw bedragen, zodat sprake is van een overschot van (€ 16.067,29 - € 6.936,63 =) € 9.130,66, en bepaalt dat het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak dit overschot van € 9.130,66 aan [appellanten] zal terugstorten;
13.12.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot van € 6.936,63 inclusief btw te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
13.13.
benoemt mr. I.B.N. Keizer tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
13.14.
verwijst de zaak naar de rol van 21 oktober 2025 in afwachting van het deskundigenrapport;
13.15.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellanten] , en wijst [appellanten] in verband daarmee op hetgeen hiervoor in rov. 12.4 is overwogen;
13.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en J.J.M. Saelman en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 juni 2025.
griffier rolraadsheer