4.1.Grief III stelt onder meer aan de orde dat de voorzieningenrechter ten onrechte bij de vaststaande feiten heeft opgenomen dat de rapporten van [zzz] en Bureau [yyy] de bevindingen van de gemeente Tilburg weerleggen. Deze grief slaagt in zoverre dat niet als vaststaand feit kan worden aangenomen dat de rapporten van [zzz] en Bureau [yyy] de bevindingen van de gemeente Tilburg (zonder meer) weerleggen. Het hof zal dit dus ook niet overnemen (vgl. rov. 4.1.12). Voor zover in grief III ook wordt opgekomen tegen rechtsoverweging 4.10 van het vonnis zal het hof dit betrekken bij de verdere beoordeling. Tegen de overige door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten zijn geen grieven gericht. Deze feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Daarnaast staan nog enige andere feiten vast. In dit hoger beroep wordt uitgegaan van de volgende feiten.
4.1.1.[geïntimeerde] is een zorgaanbieder. Zij richt zich op individuele begeleiding en dagbesteding aan jongvolwassenen, volwassenen en ouderen met een migratieachtergrond met een lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperking. Zij biedt deze zorg zowel intramuraal als extramuraal aan op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo 2015).
4.1.2.De zorg wordt verleend op basis van zorgovereenkomsten tussen [geïntimeerde] en cliënten aan wie een persoonsgebonden budget (pgb) is toegekend (hierna: de budgethouders).
4.1.3.De gemeente Tilburg is op grond van de Wmo 2015 onder andere belast met het toezicht op de naleving van de hierin opgenomen wettelijke voorschriften en de daarmee verband houdende regelingen.
4.1.4.[geïntimeerde] factureert de budgethouders achteraf voor de door haar verleende zorg. De budgethouders, dan wel hun wettelijk vertegenwoordigers, dienen die facturen ter declaratie in bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB vergoedt de gefactureerde bedragen aan [geïntimeerde] .
4.1.5.Op 14 juni 2022 heeft de gemeente Tilburg een onderzoek aangekondigd naar de kwaliteit en de rechtmatigheid van de door [geïntimeerde] geboden ondersteuning in de periode 1 januari 2021 t/m 30 september 2022.
4.1.6.De toezichthouder Wmo van de gemeente Tilburg heeft het rechtmatigheids-onderzoek uitgevoerd en GGD Hart voor Brabant heeft in opdracht van de gemeente Tilburg het kwaliteitsonderzoek uitgevoerd.
4.1.7.De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in een conceptrapport van november 2023. De toezichthouders komen daarin tot de conclusie dat de doelmatigheid, rechtmatigheid en kwaliteit van de ondersteuning die [geïntimeerde] biedt onvoldoende zijn.
4.1.8.De gemeente Tilburg heeft naar aanleiding van dat conceptrapport bij de voorzieningenrechter een verzoek tot beslaglegging ingediend. Aan het verzoek heeft de gemeente Tilburg ten grondslag gelegd dat aan [geïntimeerde] bedragen zijn uitgekeerd voor (individuele) zorgbegeleiding die feitelijk niet of niet conform de kwaliteitseisen is geleverd, waardoor de pgb’s van de budgethouders niet zijn besteed aan passende ondersteuning voor de betreffende cliënten. De gemeente Tilburg heeft gesteld een vordering te hebben op [geïntimeerde] uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad van € 252.407,49.
4.1.9.De voorzieningenrechter heeft de gemeente Tilburg bij beschikking van 12 december 2023 verlof verleend om ten laste van [geïntimeerde] (repeterend) conservatoir derdenbeslag te leggen op de bankrekeningen van [geïntimeerde] , waarbij de vordering is begroot op een bedrag van € 328.129,73.
4.1.10.Het beslag is op 13 december 2023 gelegd op de bankrekening van [geïntimeerde] bij de ABN AMRO Bank en heeft doel getroffen voor een bedrag van € 168.890,22.
4.1.11.De gemeente Tilburg heeft het concept-rapport op 13 december 2023 aan [geïntimeerde] toegestuurd, waarbij haar een termijn is gegeven van twee weken om haar zienswijze te geven. Deze termijn is op verzoek van [geïntimeerde] diverse malen verlengd, voor het laatst tot 19 februari 2024.
4.1.12.[geïntimeerde] heeft in deze termijn door twee deskundigen ([persoon A] verbonden aan [zzz] Partners BV en [persoon B] verbonden aan Bureau [yyy]) een onderzoek laten verrichten naar de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de door [geïntimeerde] verleende zorg. [geïntimeerde] heeft haar zienswijze aan de hand van deze rapporten op 19 februari 2024 aan de gemeente Tilburg kenbaar gemaakt, maar dit heeft niet geleid tot aanpassingen in het definitieve rapport van de toezichthouders. Het definitieve rapport is op 8 maart 2024 vastgesteld.
4.1.13.De gemeente Tilburg heeft bij dagvaarding van 6 maart 2024 de bodemprocedure tegen [geïntimeerde] aanhangig gemaakt. De mondelinge behandeling door de meervoudige kamer van de rechtbank is bepaald op 18 november 2024.
4.1.14.Bij beschikking van 29 juli 2024 is aan de gemeente Tilburg opnieuw verlof verleend voor het leggen van conservatoir beslag ten laste van [geïntimeerde] . Het gaat daarbij om conservatoir beslag op vorderingen die [geïntimeerde] heeft op de aandeelhouder en de bestuurder, alsmede op een auto (productie 32 bij memorie van grieven). De vordering is opnieuw begroot op een bedrag van € 328.129,73.
De procedure bij de voorzieningenrechter
4.2.1.In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] als voorlopige voorziening – samengevat – primair opheffing van het ten laste van haar gelegde derdenbeslag onder de ABN AMRO Bank, althans de gemeente Tilburg te veroordelen om dit beslag op te heffen op straffe van een dwangsom, dan wel subsidiair het ten laste van [geïntimeerde] gelegde beslag te beperken tot een bedrag van € 19.198,84, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag en de gemeente Tilburg te veroordelen om het beslag voor zover voornoemd bedrag wordt overschreden op te heffen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van de gemeente Tilburg in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en nakosten.
4.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Het beslag moet worden opgeheven omdat dit vexatoir is. [geïntimeerde] betwist dat de gemeente Tilburg enige vordering op haar heeft, dan wel een vordering ten bedrage van
€ 328.129,73. [geïntimeerde] wijst er in dit verband op dat zij pas na de beslaglegging in de gelegenheid is gesteld om haar zienswijze op de inhoud van het conceptrapport te geven en dat de voorzieningenrechter die verlof heeft verleend met die zienswijze dus geen rekening heeft kunnen houden. De bevindingen van het rapport van de toezichthouder kunnen niet rechtvaardigen dat er beslag is gelegd voor een bedrag van € 168.890,22. [geïntimeerde] stelt dat zij als gevolg van het beslag ernstig wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering. Zij heeft onvoldoende middelen om haar crediteuren tijdig te voldoen. Daarmee komt de continuïteit van haar onderneming en de zorgverlening aan haar kwetsbare patiënten in gevaar.
4.2.3.De gemeente Tilburg heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
4.2.4.De voorzieningenrechter heeft, uitvoerbaar bij voorraad, het door de gemeente Tilburg ten laste van [geïntimeerde] op 13 december 2023 gelegde conservatoir derdenbeslag onder de ABN AMRO Bank opgeheven. Voorts is de gemeente Tilburg veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten).
De procedure in hoger beroep