Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- primair:de Hoge Raad rechtsvragen te stellen ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing;
- subsidiair:voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het door [de bewindvoerder] gedane machtigingsverzoek alsnog toe te wijzen, in die zin:
- dat voor recht wordt verklaard dat in voorkomende gevallen, oftewel in gevallen die zich voordoen, bij een verhuizing en daarmee gepaard gaande (administratieve) werkzaamheden, de bewindvoerder op grond van artikel 3 lid 5 onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling) aanspraak heeft op de zogenaamde verhuiskostenvergoeding, en/of,
- dat aan [de bewindvoerder] in het dossier van [de rechthebbende] thans een bedrag ad € 388,- aan verhuiskostenvergoeding wordt toegekend;
- de rechtbank Oost-Brabant te veroordelen in de proceskosten van deze instantie,
.
3.De beoordeling
primairom de Hoge Raad prejudiciële vragen te mogen stellen over de uitleg van de Regeling op dit punt.
primairverzocht rechtsvragen aan de Hoge Raad te mogen stellen ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing.
De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te worden toegekend indien de rechthebbende daartoe zelf niet in staat is en er geen mentor is die de verhuizing kan regelen”.