ECLI:NL:GHSHE:2025:2346

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
200.296.315_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep tussen Heavac B.V. en Ebusco B.V. inzake gebreken in overeenkomsten

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een tussenarrest in het hoger beroep tussen Heavac B.V. en Ebusco B.V. Heavac is appellante in principaal hoger beroep en geïntimeerde in incidenteel hoger beroep, terwijl Ebusco de rol van geïntimeerde in principaal hoger beroep en appellante in incidenteel hoger beroep vervult. De zaak betreft geschillen over de gebreken c) en d) die door Ebusco zijn gesteld. Het hof heeft vastgesteld dat het debat over deze gebreken nog niet is voltooid en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende akten in te dienen. Dit volgt op eerdere tussenarresten van 4 juli 2023 en 22 april 2025, en betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 28 april 2021. Het hof heeft in het tussenarrest van 22 april 2025 Heavac de gelegenheid gegeven om te reageren op de door Ebusco ingebrachte stellingen. Het hof heeft daarbij opgemerkt dat Ebusco in hoger beroep nieuwe argumenten heeft ingebracht die Heavac nog niet heeft kunnen weerleggen. Het hof heeft besloten dat Ebusco een nadere akte mag indienen, waarna Heavac daarop kan reageren. De verdere beslissing is aangehouden en de zaak is verwezen naar de rol van 30 september 2025 voor de indiening van de akten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.296.315/02
arrest van 2 september 2025
in de zaak van
Heavac B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als Heavac,
advocaat: mr. B.T. Craemer te Amsterdam,
tegen
Ebusco B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als Ebusco,
advocaat: mr. R.J.H.M. Crombaghs te Heerlen.
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarresten van 4 juli 2023 en 22 april 2025 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, onder zaaknummer C/01/358024 / HA ZA 20-303 gewezen vonnis van 28 april 2021.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 22 april 2025;
  • de akte uitlating van 17 juni 2025 van Heavac met producties 64-65.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
9.1
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof Heavac in de gelegenheid gesteld om een nadere akte te nemen naar aanleiding van de door Ebusco gestelde gebreken c) en d).
9.2.
Het hof heeft ten aanzien van het door Ebusco gestelde gebrek c) onder meer het volgende overwogen:
“6.45. Het hof stelt vast dat de stelling van Ebusco dat op de overeenkomsten van partijen de VDV 236-norm van toepassing is, waarbij Ebusco die norm in dit geval zo uitlegt dat deze voorschrijft dat lucht vanuit het systeem met een vochtigheidsgehalte van niet meer dan 70% de bus in wordt geblazen, niet door Ebusco in eerste aanleg is ingenomen. Ook het rapport Dekra I gaat niet in op deze norm of neemt deze norm, zoals deze door Ebusco wordt uitgelegd, tot uitgangspunt bij de bespreking van het beslaan van de ramen. Nu Ebusco deze stelling eerst in de memorie van antwoord heeft ingenomen en Heavac daarop nog niet (schriftelijk) heeft kunnen reageren, ziet het hof aanleiding om Heavac daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Daarbij merkt het hof nog op dat uit het testrapport ‘beslaan voorruiten’ van juli 2021 (productie 104 bij memorie van antwoord), opgesteld door Ebusco en Heavac gezamenlijk, blijkt dat tijdens de test de luchtvochtigheid in de klimaatkamer boven de 70% is gebracht “zoals beschreven in de VDV 236 11/2018 richtlijn”, maar daaruit volgt voor het hof niet (eenduidig) dat deze norm (dwingend) voorschrijft dat vanuit het systeem lucht met een vochtigheidsgehalte van niet meer dan 70% de bus in mag worden geblazen en dat Heavac deze norm in die zin onderschrijft.”
9.3.
Het hof heeft ten aanzien van het door Ebusco gestelde gebrek d) onder meer het volgende overwogen:
“6.53. Eerst in hoger beroep stelt Ebusco in de memorie van antwoord in principaal hoger beroep (nr. 194) dat permanente ontluchting van de twee separate hydraulische circuits het probleem met de (in haar ogen) ondeugdelijke ontluchtingsprocedure zou kunnen verhelpen. Ebusco verwijst daarbij naar haar eigen technische analyse (TA 5.1.2.3.3.3.1) waaruit volgt dat de conclusies uit de gezamenlijke validatie-test uit 2020 thans door Ebusco worden betwist. Volgens Ebusco klopt het niet dat alle lucht is verwijderd na een test-run. Doordat het hydraulische circuit in twee aparte circuits wordt opgedeeld, ieder met een eigen waterpomp, zal slechts één van de circuits verbonden zijn met het vul-ontluchtingsreservoir. Het tweede subcircuit bevat geen vul- en ontluchtingsreservoir, waardoor de lucht in het systeem (enige achtergebleven lucht, dampbellen ontstaan door onderdruk en via de afsluitdop door onderdruk aangezogen lucht) in dit tweede subcircuit zal blijven rondpompen en zich zal verzamelen in de waterpomp (die vervolgens kapot gaat door drooglopen).
6.54.
Het hof stelt vast dat Heavac nog niet in de gelegenheid is geweest (schriftelijk) op dit (pas in de memorie van antwoord ingenomen) standpunt van Ebusco te reageren. Het hof zal Heavac daartoe in de gelegenheid stellen.”
9.4.
Heavac heeft in haar akte uitlating op de door Ebusco gestelde gebreken c) en d) gereageerd. Het hof stelt vast dat het debat omtrent de door Ebusco gestelde gebreken c) en d) nog niet is voltooid. Gelet op het beginsel van hoor en wederhoor zal het hof Ebusco in de gelegenheid stellen om een nadere akte te nemen naar aanleiding van het debat tussen partijen over de door Ebusco gestelde gebreken c) en d). Heavac zal daarop bij antwoordakte mogen reageren. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

10.De uitspraak

op het principaal en incidenteel hoger beroep
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 30 september 2025 voor een akte aan de zijde van Ebusco met het hiervoor onder rechtsoverweging 9.4 omschreven doeleinde, ambtshalve peremptoir;
bepaalt dat Heavac vervolgens bij antwoordakte zal mogen reageren op een termijn van vier weken, ambtshalve peremptoir;
bepaalt dat de akte en de antwoordakte ieder een omvang van maximaal 10 pagina’s mogen hebben;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, F.C. Alink-Steinberg en G.M. Menon en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 september 2025.
griffier rolraadsheer