2.5.Het hof heeft vastgesteld dat de in het reisbureau van de verdachte aanwezige computers uitsluitend werden gebruikt om, via de daarop geïnstalleerde software, weddenschappen op (voetbal)wedstrijden af te sluiten en dat vervolgens aan de hand van de daadwerkelijke sportuitslagen werd bepaald of tot uitkering van een geldbedrag moest worden overgegaan. Het hof heeft geoordeeld dat deze computers kunnen worden aangemerkt als ‘kansspelautomaten’, zijnde ‘speelautomaten’. Dat oordeel getuigt – mede in het licht van de genoemde wetsgeschiedenis – van een onjuiste rechtsopvatting. Uit de vaststellingen van het hof volgt niet dat sprake was van een toestel dat is ‘ingericht voor de beoefening van een spel dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces’ in de zin van artikel 30 Wok. Bij een sportweddenschap (vgl. artikel 15 lid 2 Wok) is het ‘spel’ immers de sportwedstrijd waarop de weddenschap wordt afgesloten en niet een door de speler in werking gesteld proces als in die bepaling bedoeld.
Dat een computer (mede) is bestemd voor het afsluiten van sportweddenschappen brengt dan ook niet mee dat deze is aan te merken als een ‘speelautomaat’ en dus ook niet als een ‘kansspelautomaat’ in de zin van artikel 30 Wok.”
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van de aan hem tenlastegelegde feiten.
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt dan de economische politierechter.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg, tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2015 tot en met 18 november 2017 te Oss al dan niet opzettelijk een of meer speelautomaten (in het dossier van de politie aangeduid als PC1, PC2 en PC3), die niet overeenstemmen met het door de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen, toegelaten model daarvan en die niet ten bewijze daarvan zijn voorzien van het ingevolge artikel 30r van de Wet op de kansspelen, eerste lid, met betrekking tot die toelating vastgestelde merkteken
- heeft geëxploiteerd en/of
- aanwezig heeft gehad op plaatsen of in inrichtingen als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de Wet op de kansspelen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2015 tot en met 18 november 2017 te Oss al dan niet opzettelijk in een niet voor het publiek toegankelijke inrichting waarvoor ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning vereist was en/of waarin een horecabedrijf werd uitgeoefend of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een belhuis en/of reisbureau, in elk geval in het pand gelegen aan de [adres 1] en/of [adres 2], zonder (geldige) vergunning van de burgemeester, één of meer kansspelautomaten, te weten 3 speelautomaten voorzien van (een computer en) software waarmee sportweddenschappen afgesloten kunnen worden (in het dossier van de politie aangeduid als PC1, PC2 en PC3), aanwezig heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in zijn arrest van 26 november 2024, zoals die hiervoor onder “Hoger beroep” zijn opgenomen, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte (een) speelautoma(a)t(en), als bedoeld in artikel 30, aanhef en onder a, van de Wet op de kansspelen, heeft geëxploiteerd en/of aanwezig heeft gehad, een en ander zoals onder 1 is tenlastegelegd, en acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte (een) kansspelautoma(a)t(en), als bedoeld in artikel 30, aanhef en onder c, van de Wet op de kansspelen, aanwezig heeft gehad, een en ander zoals onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte van deze feiten behoort te worden vrijgesproken.