ECLI:NL:GHSHE:2025:2912

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
20-002880-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Formele rechtskracht besluit DNA-afname en bewijsuitsluiting in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in Egypte en thans verblijvende in P.I. Grave, was eerder vrijgesproken van diefstal, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak onderzocht en geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in een woning, waarbij hij sieraden en contant geld heeft weggenomen. De verdachte had zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende in de woning bevonden.

Een belangrijk aspect van de zaak was de rechtmatigheid van de DNA-afname van de verdachte. Het hof overwoog dat aan een besluit waartegen een rechtsgang openstaat, formele rechtskracht toekomt. De verdediging voerde aan dat de DNA-afname onrechtmatig was, omdat de verdachte eerder was veroordeeld voor een feit dat geen misdrijf was zoals omschreven in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof oordeelde echter dat de verdachte geen bezwaar had gemaakt tegen de opname van zijn DNA in de databank, waardoor de DNA-match niet uitgesloten kon worden van het bewijs.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de impact op de slachtoffers. Het hof heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, maar ook met de onrechtmatigheid van de DNA-afname, wat heeft geleid tot een lagere straf dan mogelijk was geweest.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002880-23
Uitspraak : 22 oktober 2025
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 16 oktober 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-015838-23 tegen:

[voornamen verdachte] [achternaam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Grave te Grave.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2022 te Helmond in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres pd] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, sieraden en/of een contant geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Op grond van de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 juni 2022 te Helmond in een woning, [adres pd] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, sieraden en een contant geldbedrag, die aan [aangeefster] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierna bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] van 29 juni 2022 [2] , voor zover inhoudende als volgt:
Ik doe aangifte van diefstal vanuit mijn woning gelegen aan de [adres pd] te Helmond. Op woensdag 29 juni 2022 kwam ik om 17:50 uur thuis nadat ik om 12:34 uur weg ging van huis. Ik merkte dat ik de voordeur niet open kreeg. Toen keek ik door het raam van de woonkamer en toen zag ik dat de deur van de woonkamer en gang open stond. Toen ik de houten poort open deed, zag ik dat het glas van mijn achterdeur beschadigd was. Ik zag ook dat er een kapotte steen bij de deur lag.
Toen ik naar boven liep, zag ik dat er zich bloed op de trap bevond. Dit zat er eerder nog niet. Ik zag dat de twee lades van mijn tv-kast open stonden. Bij de twee bovenste lades, bevond zich bloed aan de bovenkant van de lades. In de bovenste lade bevond zich een zwart velvet kistje van de Action. Hierin bevonden zich meerdere diverse sieraden zoals gouden ringen, gouden armbanden, gouden kettingen, gouden enkelband, gouden oorbellen, drie horloges van het merk Guess, Michael Kors en IKKI. In de middelste lade bevond zich een roze met rode ronde toilettas. Daarin bevond zich 10.000 euro.
Ik vond het opmerkelijk dat om 14:57 uur een vriend mij video-belde met de vraag wat ik aan het doen was, waar ik was en met wie ik was. Dit vond ik vreemd omdat hij nooit zo vaak achter elkaar belt. Ik weet dat hij zich bezighoudt met woninginbraken, wegnemen van scooter en dealen. Mijn gevoel zegt dat hij er misschien iets mee te maken zou hebben. Zijn naam is [naam] .
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres pd] Helmond) van 5 juli 2022 [3] , voor zover inhoudende als volgt:
Op donderdag 30 juni 2022 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de [adres pd] Helmond.
Ter plaatse werd ik aangesproken door: [aangeefster] (aangever). Tijdens afwezigheid van de bewoner werd in de woning ingebroken en werden diverse sieraden en een geldbedrag ontvreemd.
Ik zag dat zich op/in een ladekast in de ouderslaapkamer meerdere vegen bloed bevonden. Door mij werd een selectie in de bloedvegen gemaakt en werden twee bloedvegen met behulp van een wattenstaafje bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van biologisch DNA.
Een bemonstering werd genomen aan de binnenzijde van de bovenste lade links en werd voorzien van SIN AAPK2188NL.
De andere bemonstering werd genomen op de bovenrand van de bovenste lade rechts en werd voorzien van SIN AAPK2189NL.
3. Het proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen van 29 augustus 2022 [4] , voor zover inhoudende als volgt:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat de hieronder genoemde sporen zijn geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:

Betrokkene:

Achternaam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboren: [geboortedatum] te [geboorteplaats] in Egypte

Sporen

Spoornummer: PL2100-2022137834-91172
SIN: AAPK2189NL
Plaats veiligstellen: Ladekast ouderslaapkamer rand bovenzijde lade re boven
Spoornummer: PL2100-2022137834-91173
SIN: AAPK2188NL
Plaats veiligstellen: binnenzijde lade ladekast ouderslaapkamer, lade li boven
4. Het geschrift, te weten een NFI-rapport van 22 augustus 2022 [5] , voor zover inhoudende als volgt:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en Beschrijving Celmateriaal kan Matchkans
omschrijving DNA-profiel afkomstig zijn van
AAPK2188NL#01 DNA-profiel [voorletters verdachte] [achternaam verdachte] kleiner dan één
Bloed van een man (zie 'DNA-databank') op één miljard
AAPK2189NL#01 DNA-profiel [voorletters verdachte] [achternaam verdachte] kleiner dan één
Bloed van een man (zie 'DNA-databank') op één miljard
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 december 2022 [6] , voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
V: Ken jij een persoon genaamd [naam] ?
A: Die ken ik wel.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Verweer strekkende tot bewijsuitsluiting wegens onrechtmatige DNA-afname
Door de verdediging is aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, hetgeen dient te leiden tot bewijsuitsluiting. Daartoe is het volgende betoogd.
Voor het bewijs is een DNA-match gebruikt. In de in de tenlastelegging bedoelde woning werd immers DNA aangetroffen dat afkomstig is van de verdachte. De verdachte is eerder voor artikel 7 WVW94 en artikel 9 WVW94 veroordeeld. Naar aanleiding van deze veroordeling is bij verdachte DNA afgenomen. Deze DNA-afname heeft geleid tot een opname van zijn DNA in de DNA-datebank en vervolgens tot een match met het bloed dat is aangetroffen in de woning. Volgens artikel 2 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden is het afnemen van DNA alleen toegestaan indien de veroordeelde is veroordeeld "wegens een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering". In artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn artikel 7, eerste lid, onderdelen a en c, WVW94 genoemd. Uit het dossier van bovengenoemde strafzaak blijkt echter dat de verdachte is veroordeeld ter zake van artikel 7, eerste lid, onderdeel b, WVW94. Er was aldus sprake van een onrechtmatige DNA-afname. De politierechter heeft daarom de DNA-match uitgesloten van het bewijs, hetgeen heeft geleid tot vrijspraak. De verdediging schaart zich achter de overwegingen van de politierechter en heeft in hoger beroep opnieuw bewijsuitsluiting – en dus vrijspraak – bepleit.
Het hof overweegt als volgt.
Vast is komen te staan dat verdachte is veroordeeld ter zake van artikel 7, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994. De bewezenverklaring ziet – anders dan uit de justitiële documentatie lijkt te volgen (feit 1: art 7 lid 1 ahf/ond
aWegenverkeerswet 1994) – op onderdeel b van het eerste lid van dit artikel. Het bewezenverklaarde feit is hierdoor geen misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en biedt daarom geen grondslag voor het bij brief van 2 augustus 2021 met kenmerk 01-128983-21 gegeven bevel tot afname van celmateriaal bij de verdachte.
Het hof stelt vast dat in voormelde brief tevens het rechtsmiddel dat openstaat tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde, en de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend, is opgenomen. In de brief staat immers op pagina 2 vermeld:
“Bezwaarschrift
U kunt bezwaar maken tegen de opname van uw DNA-profiel in de DNA databank. Dit bezwaar dient binnen 14 dagen na de afname van uw celmateriaal te worden ingediend bij de rechtbank Oost-Brabant. In dit bezwaarschrift dient u precies aan te geven waarom u tegen het bepalen en verwerken van uw DNA-profiel bent.”
Het hof is niet gebleken dat de verdachte bezwaar heeft gemaakt tegen de (voorgenomen) opname in de Nederlandse DNA-databank. De gemachtigd raadsman heeft ter terechtzitting aangegeven evenmin bekend te zijn met een bezwaarschrift van de zijde van verdachte.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat aan een besluit waartegen een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat, of heeft opengestaan maar niet of niet met succes is gebruikt, formele rechtskracht toekomt. Dit uitgangspunt geldt met het oog op rechtszekerheid. Het hof wijst in dit verband nog in het bijzonder op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet DNA-onderzoek waarin is bepaald dat een bevel tot DNA-afname achterwege blijft indien een DNA-profiel al in de databank is opgenomen.
Dat brengt mee dat de strafrechter bij strafrechtelijke vervolging uit dient te gaan van de rechtmatigheid van het besluit en de op deze beslissing gebaseerde afname, alsmede het vervolgens bepalen en opslaan van het DNA van de verdachte in de DNA-databank.
Vorenstaande neemt niet weg dat het hof de ogen niet sluit voor de omstandigheid dat als verdachte het hem toekomende rechtsmiddel van bezwaar had benut dit naar alle waarschijnlijkheid gegrond zou zijn verklaard. Indien het DNA van de verdachte dan desondanks in de DNA-databank zou zijn opgenomen, zou er sprake zijn geweest van een vormverzuim. Tot bewijsuitsluiting zou dit evenwel niet hebben geleid nu aan een dergelijk vormverzuim – dat blijkens de justitiële documentatie mogelijk het gevolg is geweest van een abusievelijk onjuiste administratieve verwerking – niet de gevolgtrekking kan worden verbonden dat daardoor in de onderhavige strafprocedure een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in zodanig aanzienlijke mate is geschonden dat de uitkomst van het DNA-vergelijkingsonderzoek van het bewijs zou moeten worden uitgesloten. (Vgl. Hoge Raad 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY2814).
Op basis van het vorenstaande concludeert het hof dat er geen grond is de DNA-match uit te sluiten van het bewijs. Het verweer wordt daarom verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft de woning van aangeefster [aangeefster] betreden en daarbij een grote hoeveelheid sieraden en geld weggenomen. Er was braakschade aanwezig bij de woning. Met dit feit heeft hij de aangeefster ernstig gedupeerd. Bovendien voelen slachtoffers van dergelijke feiten zich nog lang onveilig in de eigen woning. Ook maatschappelijk hebben dit soort feiten veel impact. De verdachte heeft zich dan ook aan een ernstig feit schuldig gemaakt.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op het vorenstaande en gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof sluit voor de bepaling van de straf aan bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, en bij straffen die door dit hof in gevallen vergelijkbaar met het onderhavige worden opgelegd. Voor insluiping in een woning is het uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Het hof acht deze straf passend en geboden.
Hierbij overweegt het hof dat, hoewel de omstandigheden (t.w. de hoeveelheid en waarde van de weggenomen goederen, de aanwezigheid van braakschade) waaronder het bewezenverklaarde is begaan mogelijk een hogere straf dan het uitgangspunt rechtvaardigen, het hof ten voordele van de verdachte rekening houdt met de omstandigheid dat het bevel tot opname van het DNA-profiel van de verdachte in de DNA-databank naar aanleiding van de eerdere strafzaak geen wettelijke grondslag had. Alles afwegend komt het hof tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. G.J. Hanssen, voorzitter,
mr. H.A.T.G. Koning en mr. J.C. Gillesse, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, griffier,
en op 22 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s van ambtsedige processen-verbaal van politie, opgenomen in het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2022137834, gesloten d.d. 21 december 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 42.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juni 2022, dossierpagina’s 3-5.
3.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres pd] Helmond) van verbalisant [verbalisant] van 5 juli 2022, dossierpagina’s 11-13.
4.Proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen van verbalisant [verbalisant] van 29 augustus 2022, dossierpagina’s 14-15.
5.Het “rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Helmond op 29 juni 2022” van het Nederlands Forensisch Instituut van 22 augustus 2022, zaaknummer 2022.07.13.148 (aanvraag 001), dossierpagina’s 16-20.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 december 2022, dossierpagina’s 38-42.