In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 november 2025 uitspraak gedaan op een herzieningsverzoek van een verzoeker die eerder in hoger beroep was gegaan tegen een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de daarbij opgelegde belastingrente. De eerdere uitspraak van het hof dateert van 11 oktober 2023, waarin het hof het hoger beroep van de belanghebbende ongegrond verklaarde en dat van de inspecteur gegrond. De verzoeker heeft op 19 december 2024 een herzieningsverzoek ingediend, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die niet eerder bekend waren. Tijdens de zitting op 8 oktober 2025 heeft verzoeker geprobeerd aan te tonen dat zijn auto in het verleden schade had, maar het hof oordeelde dat deze informatie al eerder was meegewogen in de eerdere uitspraak. Het hof benadrukte dat herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is onder strikte voorwaarden, en dat verzoeker niet aan deze voorwaarden voldeed. De uitspraak van 11 oktober 2023 blijft derhalve in stand. Het hof heeft ook bepaald dat er geen griffierecht vergoed hoeft te worden en dat er geen proceskosten worden toegewezen.