In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van [verzoekster] tot opheffing van het bewind dat op haar goederen was ingesteld. De rechtbank Limburg had eerder, op 27 maart 2024, het verzoek van [verzoekster] afgewezen. In hoger beroep heeft [verzoekster] verzocht deze beschikking te vernietigen en haar verzoek alsnog toe te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2024 is echter medegedeeld dat [verzoekster] op 13 december 2024 is overleden. Dit heeft gevolgen voor de procedure, aangezien het bewind van rechtswege eindigt bij het overlijden van de rechthebbende, zoals bepaald in artikel 1:449 BW. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] geen belang meer heeft bij het hoger beroep, waardoor het verzoek is afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. D. van der Horst.