ECLI:NL:GHSHE:2025:845

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
200.340.216_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot terugverhuizing in een familiezakenprocedure met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 maart 2025, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, woont op een geheim adres met haar twee minderjarige kinderen. De man, verweerder in hoger beroep, woont in een andere regio en heeft verzocht om terugverhuizing van de vrouw en de kinderen naar zijn woonplaats. Het hof heeft in een eerdere beschikking van 18 juli 2024 een aanvullend raadsonderzoek bevolen naar het belang van de kinderen bij een eventuele terugverhuizing. De raad heeft geconcludeerd dat een terugverhuizing niet in het belang van de kinderen is, gezien de onrustige situatie en de kwetsbaarheid van de kinderen. De vrouw heeft de steun van de raad en stelt dat de huidige situatie stabiliteit biedt voor de kinderen. De man is van mening dat de terugverhuizing noodzakelijk is voor het contact met de kinderen en dat de vrouw zonder toestemming is vertrokken. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en heeft uiteindelijk besloten dat de verzoeken van de man om terugverhuizing worden afgewezen. Het hof benadrukt het belang van rust en stabiliteit voor de kinderen en de noodzaak om te werken aan de relatie tussen de kinderen en de man. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 27 maart 2025
Zaaknummer: 200.340.216/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/321261 / FA RK 23-3125
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende op een geheim adres,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.A. Ploemen,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.P. Kloppenburg.
Deze zaak gaat over de minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
Het hof merkt als belanghebbende aan:
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

7.De beschikking van 18 juli 2024

Bij beschikking van 18 juli 2024 heeft het hof de verdere behandeling en beslissing van de zaak aangehouden en de raad verzocht een aanvullend raadsonderzoek uit te voeren met betrekking tot de volgende vragen:
is een terugverhuizing, conform het verzoek van de man, in het belang van de kinderen of staat het belang van (een van) de kinderen daaraan in de weg?
zijn er contra-indicaties voor terugverhuizing en zo ja, welke? In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen: hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
zijn er verder omstandigheden die van belang zijn voor de door het hof te nemen beslissing?

8.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

8.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
  • het rapport van de raad van 6 september 2024, ontvangen op 10 september 2024;
  • het V6-formulier van mr. Kloppenburg van 31 januari 2025 met producties 10-12;
  • het V8-formulier van mr. Ploemen van 3 februari 2025 met productie 19.
8.2.
Bij V6-formulier van mr. Kloppenburg van 31 januari 2025 heeft het hof tevens een USB-stick ontvangen waarvan op 5 februari 2025 door het hof een akte van depot is opgemaakt.
8.3.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vrouw, bijgestaan door mr. Ploemen;
  • de man, bijgestaan door mr. Kloppenburg;
  • de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
8.4.
Het hof heeft de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hiervan gebruik gemaakt door het hof een brief te sturen, die bij het hof is ingekomen op 4 februari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van die brieven zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.

9.De verdere beoordeling

9.1.
De raad concludeert – samengevat – dat een terugverhuizing naar Rotterdam niet in het belang is van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
De ouders zijn verwikkeld in een hevige strijd en maken elkaar forse verwijten. Er lijkt ondanks de inzet van hulpverlening eerder een verharding in de situatie te zijn ontstaan dan een verbetering. Het ontbreken van duidelijkheid rondom de terugverhuizing speelt hier een grote rol in. De raad betreurt het dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onderdeel zijn geworden van deze strijd en zich in een groot loyaliteitsconflict bevinden. De kinderen hebben tijdens het huwelijk van de ouders veel meegemaakt. De afgelopen periode zijn zij in korte tijd meerdere keren verhuisd. De kinderen zijn kwetsbaar en de raad is van mening dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] na een aantal bewogen en onrustige jaren rust nodig hebben. Dit heeft ook te maken met het tijdsverloop. Als de vrouw destijds had verzocht om vervangende toestemming voor de verhuizing met de kinderen naar [regio] of als er minder tijd was verstreken, was het advies van de raad hoogstwaarschijnlijk anders uitgevallen. Dit is enigszins onbevredigend, maar het gaat nu om het belang van de kinderen. In hun huidige woonplaats gaan de kinderen naar school, hebben zij vriendjes en vriendinnetjes en een steunend sociaal netwerk. De kinderen ervaren in hun huidige woonplaats, in tegenstelling tot in [plaats] , geen stressfactoren. De betrokken hulpverlening geeft aan dat beide kinderen een verzorgde, rustige en stabiele indruk maken. Vanuit deze rustige en stabiele situatie moet er met de hulpverlening worden gewerkt aan het contact met de man. Het is belangrijk dat de kinderen een ander beeld krijgen van de man en dat er een herdefinitie van de relatie met de man plaatsvindt. Een terugverhuizing naar [plaats] zal stressvol zijn voor de kinderen en het zal hen waarschijnlijk alleen maar meer doen verharden in hun opstelling naar de man. Daarnaast zijn de spanningen tussen de ouders daarmee nog steeds niet uit de lucht. De raad is van mening dat het verkleinen van de feitelijke afstand niet zal bijdragen aan het verminderen van de emotionele afstand. De afstand tussen de huidige woonplaats van de kinderen en [plaats] is niet onoverkomelijk. Daarnaast zijn er andere manieren om contact met elkaar te houden en betrokken te zijn in het leven van de kinderen.
9.2.
De vrouw kan zich vinden in de conclusie van de raad. Zij voert – samengevat – het volgende aan.
Een terugverhuizing naar [plaats] is niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De vrouw wijst in dit verband op de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 mei 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3291. De verhuizing van de vrouw en de kinderen was noodzakelijk voor hun veiligheid. Na een onrustige periode, ervaren de kinderen nu stabiliteit en veiligheid. Er is een systeemtherapeut betrokken bij het gezin en er zijn geen zorgen over de opvoedsituatie bij de vrouw. De vrouw informeert de man elke vrijdag per e-mail over de kinderen. De procedure over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is door de rechtbank Rotterdam aangehouden voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderen moeten niet worden geforceerd in het contact met de man; dat heeft een averechts effect.
9.3.
De man is het niet eens met de conclusie van de raad. Hij voert – samengevat – het volgende aan.
Het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij een terugverhuizing is tweeledig. Het is enerzijds niet in het belang van de kinderen om terug te verhuizen omdat zij nu een stabiele situatie ervaren. Anderzijds is het contact met de man na een terugverhuizing beter te realiseren en is het de vrouw die destijds zonder toestemming van de man is vertrokken. Ook heeft zij verzuimd om na de bestreden beschikking terug te verhuizen naar [plaats] . Het tijdsverloop mag niet in het voordeel van de vrouw uitpakken. Dat is een verkeerd signaal. Een terugverhuizing is overkomelijk en op de langere termijn beter voor de kinderen. De man had eerder een prima contact met [minderjarige 2] . Het contact verwaterde door toedoen van de vrouw. De kinderen zijn in een loyaliteitsconflict terechtgekomen en zetten zich af tegen de man. De fysieke afstand creëert de emotionele afstand. De huidige afstand maakt het (herstellen van het) contact met de kinderen nagenoeg onmogelijk. De man vreest dat de vrouw hem uit het leven van de kinderen gumt. Hij wordt minimaal op de hoogte gehouden door de vrouw en werd eerder niet betrokken in het traumatraject van de kinderen. Hij heeft een klacht ingediend bij het traumacentrum en er is nu een andere therapeut aangesteld. De kinderen volgen al ruim een jaar therapie, maar er is nog steeds niet gewerkt aan de relatie met de man.
9.4.
De GI voert – samengevat – het volgende aan.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] staan met ingang van 4 september 2024 onder toezicht van de GI. Het gaat over het algemeen goed met de kinderen. Zij volgen traumatherapie bij [instantie] . [minderjarige 1] ontvangt daarnaast hulp bij het omgaan met zijn woede. Hij heeft kickboksen als therapie gehad en start binnenkort met een sportcoach. [minderjarige 2] heeft de paardentherapie afgerond en er wordt een diagnostisch onderzoek bij haar afgenomen in verband met haar geheugenproblemen. De vrouw informeert de man elke vrijdag per e-mail over het wel en wee van de kinderen. Dat gaat over het algemeen goed. Na een klacht van de man is er onlangs een andere systeemtherapeut betrokken. De systeemtherapeut voert gesprekken met de kinderen, de vrouw en de man. Het contact van de kinderen met de man wordt meegenomen in het traumatraject. Op dit moment willen de kinderen geen contact met de man. Een slecht vaderbeeld is niet goed voor de kinderen, maar het contact met de man moet niet worden geforceerd.
9.5.
Het hof overweegt als volgt.
9.5.1.
In de tussenbeschikking van 18 juli 2024 heeft het hof geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat voor de veiligheid van de vrouw en de kinderen een noodzaak bestond om naar de regio [regio] te verhuizen noch dat de veiligheid van de vrouw en de kinderen vergt dat zij daar blijven wonen. Evenmin is aannemelijk geworden dat het netwerk van de man in de regio [regio] zorgt voor onveiligheid voor de vrouw en de kinderen in die regio en daarom een contra-indicatie vormt voor een terugverhuizing. Ook anderszins is niet gebleken dat de vrouw zwaarwegende belangen heeft om in [regio] te blijven wonen. De belangen van de man bij een terugverhuizing van de vrouw en de kinderen zijn zwaarwegend.
Deze overwegingen van het hof gelden onverkort en alleen al om die reden wordt aan het beroep van de vrouw op de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 mei 2024 voorbij gegaan.
9.5.2.
De vraag of een terugverhuizing in het belang is van de kinderen of dat het belang van (een van) de kinderen daaraan in de weg staat, ligt nog ter beantwoording voor. Het hof heeft in verband hiermee in de tussenbeschikking de verdere behandeling en beslissing van de zaak aangehouden en de raad verzocht een aanvullend raadsonderzoek uit te voeren.
9.5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling in hoger beroep blijkt dat de kinderen ernstig hebben geleden onder de hevige strijd tussen partijen en de vele veranderingen in de afgelopen jaren. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn kwetsbaar en er is sprake van kindeigen problematiek. De GI benoemt dat er zorgen zijn over de emotieregulatie van [minderjarige 1] en over het geheugen van [minderjarige 2] . Hiervoor is hulpverlening ingezet en daarnaast volgen de kinderen traumatherapie. Er is inmiddels tevens een systeemtherapeut betrokken, die gesprekken voert met de kinderen, de vrouw en de man. Deze ingezette hulpverlening vormt naar het oordeel van het hof als zodanig geen belemmering voor een terugverhuizing van de vrouw en de kinderen. Niet gebleken is immers dat dergelijke hulpverlening niet ook in de regio van [plaats] kan plaatsvinden. Desondanks wordt een terugverhuizing naar [plaats] niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geacht. Een (gedwongen) terugverhuizing zal voor hen een (nieuwe) periode van onrust en onzekerheid met zich brengen, nog los van de eventuele praktische onuitvoerbaarheid van een terugverhuizing. Hoewel het hof het belang van de man bij een terugverhuizing zonder meer ziet en erkent, gunt het hof de kinderen - mede gelet op hun leeftijd - na alle gebeurtenissen zoveel mogelijk rust, stabiliteit en continuïteit. Daarbij komt dat de kinderen op dit moment een negatief beeld van de vader hebben. Zoals de raad terecht heeft opgemerkt zal een gedwongen terugverhuizing de kinderen waarschijnlijk alleen maar meer doen verharden in hun opstelling naar de man en anders dan de man voor ogen heeft, niet betekenen dat er meer kans van slagen is op (het herstellen van het) contact tussen de kinderen en de man.
9.5.4.
Zoals de raad in het rapport en tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft benadrukt is het belangrijk dat wordt ingezet op de rol van de man in het leven van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Het is in het belang van de kinderen dat hun beeld van de man wordt bijgesteld en dat er een herdefinitie van de relatie met de man plaatsvindt. Het hof onderschrijft deze visie van de raad, maar is er in hoger beroep onvoldoende van overtuigd geraakt dat op dit moment in het gedwongen kader daadwerkelijk en met voldoende voortvarendheid hieraan wordt gewerkt. Het hof maakt zich hier ernstige zorgen over en verwacht van de GI dat dit in het kader van de ondertoezichtstelling alsnog spoedig zal worden opgepakt en alle betrokkenen zich hiervoor zullen inzetten, in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
9.5.5.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven van de vrouw. Dit betekent dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd en het verzoek van de man om te bepalen dat de vrouw zal moeten terugverhuizen naar de regio [regio] , op straffe van verbeurte van een dwangsom, alsnog zal worden afgewezen.
9.6.
Het hof zal de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

10.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 18 januari 2024;
en opnieuw rechtdoende:
wijst af het verzoek van de man om te bepalen dat de vrouw binnen drie maanden na de te geven beschikking zal moeten terugverhuizen naar de regio [regio] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 25.000,-;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, G.M. Goes en F.M.E. Schulmer en is in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.