Uitspraak
GERECHTSHOF ‘S-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Dorsselaer-Spapen;
- de man, bijgestaan door mr. Van Osch.
- het bericht met bijlage (productie 5) van de advocaat van de vrouw van 20 januari 2025;
- het bericht van de advocaat van de vrouw van 28 februari 2025, waarin zij aangeeft dat er nog geen zicht is op een definitieve algehele regeling tussen partijen en verzoekt om een beschikking te geven.
3.De feiten
4.De beoordeling
rechtbank:
manvoert hiertegen het volgende aan. De redelijkheid en billijkheid verzet zich er tegen dat de man met het bedrag van € 5.000,-- moet bijdragen aan de kosten van de huishouding. De man heeft geen inkomen meer en hij lost ook schulden af. Ook heeft de vrouw een bedrag van € 1.400,-- (dat de moeder van de man als rente op een lening aan partijen heeft betaald) volledig besteed.
hofoordeelt als volgt. De vrouw typeert het bedrag van € 5.000,-- in navolging van de rechtbank als een eindafrekening van de werkgever van de man, de man spreekt van een ontslagvergoeding. Daarmee staat voldoende vast dat het bedrag van € 5.000,-- inkomen is in de zin art. 1:84 BW. De man heeft niet weersproken dat het bedrag van € 5.000,-- is besteed aan kosten van de huishouding en dat het inkomen van de vrouw ook al helemaal was opgegaan aan kosten van de huishouding. Er is dan geen grond voor veroordeling van de vrouw tot betaling aan de man van het bedrag van € 5.000,--. De man is op grond van art. 1:84 BW voor dit bedrag draagplichtig. In zoverre zal de bestreden beschikking worden vernietigd. Er is niet gebleken van voldoende bijzondere omstandigheden in de zin van art. 1:84 lid 1, slotzin, BW die dit laatste anders maken. Het beroep van de vrouw op art. 1:84 BW is ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Daartoe zijn de omstandigheden waarop de man zich beroept ontoereikend.
vrouwaan dat enkel het feitelijke gebruik van de woning door de vrouw geen recht op een gebruiksvergoeding van de man oplevert. Van belang is dat de man geen gebruik van de woning kan maken door zijn eigen toedoen. Hij is veroordeeld en zit in detentie die gevolgd wordt door een maatregel van tbs. Het toekennen van een gebruiksvergoeding aan de man is dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De vrouw heeft bovendien veel moeite om de volledige hypotheeklast van de woning te betalen, die op grond van de bestreden beschikking per saldo volledig voor haar rekening komt. Daardoor deelt de man per saldo wel in de waardestijging maar niet in de lasten van de woning.
manhet volgende aan.
hofoordeelt als volgt. Een gebruiksvergoeding vindt haar grondslag in art. 3:169 BW.