Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- in het incident: de werking van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen totdat in onderhavig hoger beroep een onherroepelijke beslissing genomen;
- in hoger beroep: de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende
- primair: het verzoek van de vader tot omgang met [minderjarige] alsnog af te wijzen;
- subsidiair: indien het hof van oordeel is dat de begeleide omgang in het belang van [minderjarige] is, voorafgaand aan een daaromtrent te nemen beslissing aan de raad een onvoorwaardelijke opdracht te verstrekken om te onderzoeken of omgang tussen de vader en [minderjarige] verantwoord is en of zulks in belang van [minderjarige] is, en zo ja, hoe een omgangsregeling eruit moeten zien (op welke wijze en met welke frequentie);
- met zowel in hoger beroep, primair en subsidiair, als in incident, veroordeling van de vader, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van de integrale proceskosten van de moeder in zowel eerste aanleg, als in hoger beroep, dan wel tot betaling van de proceskosten conform het liquidatietarief, dan wel tot betaling van de proceskosten zoals het hof in goede justitie juist acht, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf verstrijking van voornoemde termijn tot aan de dag van de algehele voldoening.
- de moeder, bijgestaan door mr. Hoelbeek;
- de vader, bijgestaan door mr. Van Wijk;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V8-formulier met bijlage d.d. 23 september 2024 namens de vader;
- het V6-formulier met bijlagen d.d. 31 oktober 2024 namens de moeder.
3.De feiten
4.De omgang van het geschil
- bepaald dat de omgangsregeling tussen [minderjarige] en de vader voorlopig, totdat daarover nader wordt beslist, zal plaatsvinden onder therapeutische begeleiding van de [instantie 1] (BOR-traject niveau 3), waarbij de invulling van het BOR-traject wordt overgelaten aan de [instantie 1] ;
- de raad verzocht om de rapportage van de [instantie 1] omtrent de voortgang bij de rechtbank in te dienen;
- de raad een voorwaardelijke opdracht gegeven om onderzoek te doen en advies uit te brengen over de omgangsregeling, indien de raad daartoe na ontvangst van de eindrapportage van de [instantie 1] aanleiding ziet;
- de raad verzocht, indien het BOR-traject niet is gestart of vroegtijdig wordt afgesloten, de rechtbank daarvan op de hoogte te stellen;
- de beslissingen ten aanzien van de definitieve omgangsregeling, het gezag en de kinderalimentatie aangehouden.