ECLI:NL:HR:1993:AZ6253
Hoge Raad
- Herziening
- H. Haak
- A. Mout
- J. Bleichrodt
- A. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- M. Koster
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafzaak wegens doodslag en valsheid in geschrifte met nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 1993 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van [verzoekster], die eerder was veroordeeld voor doodslag en valsheid in geschrifte. De aanvraagster had in 1987 een gevangenisstraf van zes jaar opgelegd gekregen door het Gerechtshof te 's-Gravenhage, na een bekentenis die zij later introk. De aanvraagster stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die haar onschuld konden aantonen. De Hoge Raad beoordeelde de herzieningsaanvraag aan de hand van de door de aanvraagster aangedragen nieuwe bewijsstukken, waaronder schriftkundig onderzoek en psychologische rapporten. De deskundigen concludeerden dat de aanvraagster mogelijk niet schuldig was, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze nieuwe feiten niet voldoende waren om aan te nemen dat de uitspraak van het Hof anders zou zijn geweest als deze feiten bekend waren geweest. De Hoge Raad verklaarde de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk, omdat de nieuwe feiten niet wezenlijk afwijken van de eerder bekende feiten en omstandigheden. De uitspraak benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van bekentenissen en de rol van psychologische druk tijdens verhoren. De Hoge Raad concludeerde dat er geen ernstige reden was om te twijfelen aan de eerdere veroordeling, en dat de aanvraagster niet in haar verzoek werd ontvangen.