ECLI:NL:HR:1999:AA3820
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Mijnssen
- H. Heemskerk
- J. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- A. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onverschuldigde betaling voor mortuariumwerkzaamheden door ziekenhuis
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de stichting Martiniziekenhuis en een verweerder die vorderingen heeft ingesteld na het overlijden van zijn vader in het ziekenhuis. De verweerder heeft het ziekenhuis gedagvaard voor de Kantonrechter te Groningen, waarbij hij een bedrag van ƒ 2.690,-- vorderde, dat bestond uit kosten voor mortuariumwerkzaamheden. De Kantonrechter heeft de vordering afgewezen, maar de Rechtbank te Groningen heeft in hoger beroep het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en het ziekenhuis veroordeeld tot betaling van ƒ 185,--, vermeerderd met wettelijke rente. Het ziekenhuis heeft cassatie ingesteld tegen dit vonnis.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de kosten voor de mortuariumwerkzaamheden onverschuldigd zijn betaald. De Rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden die door het ziekenhuis zijn verricht na het overlijden van de patiënt, onder de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG) vallen. Aangezien het tarief voor deze werkzaamheden niet door het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (COTG) is goedgekeurd, is het ziekenhuis niet gerechtigd om deze kosten in rekening te brengen. De Hoge Raad heeft de oordelen van de Rechtbank bevestigd en het beroep van het ziekenhuis verworpen.
De Hoge Raad heeft tevens geoordeeld dat de noodzakelijke laatste verzorging na overlijden van een patiënt in een ziekenhuis wel degelijk onder de WTG valt, en dat het ziekenhuis gehouden is om deze kosten op een goedgekeurde wijze in rekening te brengen. De kosten die in rekening zijn gebracht voor de mortuariumwerkzaamheden zijn niet goedgekeurd, waardoor de vordering van de verweerder terecht is toegewezen. De Hoge Raad heeft het ziekenhuis veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.