ECLI:NL:HR:2000:AA4981

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35086
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • A. van Brunschot
  • M. van Vliet
  • J. van Amersfoort
  • L. Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en proceskostenvergoeding

In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd voor het motorrijtuig met kenteken AA-AA-00. De aanslag betreft de periode van 25 oktober 1995 tot en met 24 januari 1996 en bedraagt f 266,-- aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van honderd procent. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag kwijtschelding verleend tot op f 50,--. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

De belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. Tijdens de beoordeling van het cassatiemiddel is gebleken dat de Inspecteur, op verzoek van de Staatssecretaris, de naheffingsaanslag heeft vernietigd nadat het beroep in cassatie was ingesteld. Hierdoor kan het cassatieberoep niet leiden tot een voor de belanghebbende gunstiger beslissing, waardoor het middel faalt bij gebrek aan belang.

De Hoge Raad heeft in het licht van deze bevindingen de Staatssecretaris gelast om aan de belanghebbende het door hem geheven griffierecht te vergoeden. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op f 355,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De beslissing van de Hoge Raad is op 1 maart 2000 openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

Nr. 35086
1 maart 2000
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 23 december 1998 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting.
1. Aanslag en bezwaar
Aan belanghebbende is voor het motorrijtuig met kenteken AA-AA-00 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd, berekend over het tijdvak 25 oktober 1995 tot en met 24 januari 1996, ten bedrage van f 266,-- aan enkelvoudige belasting met een verhoging van honderd percent, van welke verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag kwijtschelding heeft verleend tot op f 50,--. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij gezamenlijke uitspraak de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft bevestigd. ’s Hofs uitspraak is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
3. Beoordeling van het middel van cassatie
Nu, zoals uit een door de Griffier van de Hoge Raad ingesteld onderzoek is gebleken, de Inspecteur op verzoek van de Staatssecretaris de naheffingsaanslag, nadat het beroep in cassatie is ingesteld, heeft vernietigd en derhalve dat beroep niet tot een voor belanghebbende gunstiger beslissing kan leiden, faalt het middel bij gebrek aan belang.
4. Proceskosten
In het hiervóór in 3 overwogene vindt de Hoge Raad aanleiding de Staatssecretaris te gelasten aan belanghebbende het van hem geheven griffierecht te vergoeden en de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 315,--;
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 355,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is op 1 maart 2000 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van Brunschot, Van Vliet, Van Amersfoort en Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.