ECLI:NL:HR:2000:AA5166
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Herrmann
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- M. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep inzake terugvordering bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 maart 2000 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door [verzoeker] tegen een eindbeschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage. De Gemeente 's-Gravenhage had op 23 april 1996 een verzoekschrift ingediend tot terugvordering van bijstandsverlening, wat leidde tot een procedure bij de Kantonrechter. De Kantonrechter had op 27 januari 1997 het verzoek van de Gemeente toegewezen, waarna [verzoeker] in hoger beroep ging. De Rechtbank bekrachtigde de beschikking van de Kantonrechter op 15 februari 1999. Hierna stelde [verzoeker] cassatie in, maar de Hoge Raad oordeelde dat het cassatierekest te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van cassatieberoep was overschreden, aangezien het verzoekschrift op 23 april 1999 bij de Hoge Raad was binnengekomen, terwijl de termijn van twee maanden na de beschikking van de Rechtbank was verstreken. De Hoge Raad concludeerde dat [verzoeker] niet-ontvankelijk was in zijn cassatieberoep, omdat hij niet tijdig had gereageerd op de beschikking van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van [verzoeker] ter rechtvaardiging van de termijnoverschrijding niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van procesregels en termijnen in het civiele recht, en bevestigt dat de regels voor terugvordering van bijstandsverlening van toepassing waren op het moment van de indiening van het verzoekschrift door de Gemeente.