ECLI:NL:HR:2000:AA5778

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R99/088HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen partijen met cassatie door de vrouw

In deze zaak heeft de man op 25 november 1997 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Utrecht met het verzoek om echtscheiding van zijn vrouw. De vrouw heeft dit verzoek gemotiveerd bestreden. De Rechtbank heeft op 4 maart 1998 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Na een tussenbeschikking op 10 december 1998 heeft het Hof op 11 maart 1999 de beschikking van de Rechtbank bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen. Beide beschikkingen van het Hof zijn aan de eindbeschikking gehecht.

Tegen de eindbeschikking van het Hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan de beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De man heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het middel faalt op de gronden die zijn uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep van de vrouw verworpen. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P. Neleman, als voorzitter, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk op 12 mei 2000.

Uitspraak

12 mei 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R99/088HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr W.B. Teunis,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 25 november 1997 gedateerd verzoekschrift heeft verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot de Rechtbank te Utrecht en verzocht echtscheiding tussen hem en verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - uit te spreken.
De vrouw heeft het verzoek gemotiveerd bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 4 maart 1998 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Na een tussenbeschikking van 10 december 1998 heeft het Hof bij eindbeschikking van 11 maart 1999 de beschikking waarvan beroep bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.
Beide beschikkingen van het Hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het Hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P. Neleman, als voorzitter, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 12 mei 2000.