ECLI:NL:HR:2000:AA8251

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C98/370HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H.J. Mijnssen
  • W.H. Heemskerk
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beëindiging van het dienstverband en cassatieprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen TRANSPORT SYSTEMS B.V., handelende onder de naam TRIPLE P TRANSPORT SYSTEMS B.V. (hierna: Triple P) en [verweerder]. De zaak begon met een vordering van [verweerder] tegen Triple P, waarbij hij schadevergoeding eiste wegens onrechtmatige beëindiging van zijn dienstverband. De Kantonrechter te Utrecht heeft op 11 juni 1997 de vorderingen van [verweerder] afgewezen. Hierop heeft Triple P hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht, die op 22 juli 1998 het vonnis van de Kantonrechter heeft vernietigd en de subsidiaire vordering van [verweerder] heeft toegewezen. Triple P heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen falen op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. Tevens heeft de Hoge Raad Triple P veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op ƒ 1.667,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de Rechtbank en onderstreept de rechtszekerheid in arbeidsrechtelijke geschillen.

Uitspraak

10 november 2000
Eerste Kamer
Nr. C98/370HR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
TRANSPORT SYSTEMS B.V., handelende onder de naam TRIPLE P TRANSPORT SYSTEMS B.V., gevestigd te Driebergen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
[Verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploit van 1 augustus 1996 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Triple P - gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht en gevorderd:
primair: Triple P te veroordelen om aan [verweerder] te betalen, terzake schadeloosstelling wegens onrechtmatige beëindiging van het dienstverband van [verweerder], een bedrag van ƒ 62.890,-- bruto, althans een bedrag dat de Kantonrechter redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding;
subsidiair: Triple P te veroordelen om aan [verweerder] de schade te vergoeden die hij heeft geleden ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming/onrechtmatige daad gepleegd door Triple P, welk bedrag door [verweerder] is begroot op ƒ 62.890,-- bruto, althans een bedrag dat de Kantonrechter redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding.
Triple P heeft de vorderingen bestreden.
De Kantonrechter heeft bij vonnis van 11 juni 1997 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Triple P hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht.
Bij vonnis van 22 juli 1998 heeft de Rechtbank voormeld vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de subsidiaire vordering van [verweerder] toegewezen.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft Triple P beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Triple P in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op ƒ 1.667,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H.J. Mijnssen als voorzitter en de raadsheren
W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers en A. Hammerstein, en in het
openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 10 november 2000.