ECLI:NL:HR:2000:AA8716

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/026HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • P.C. Kop
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijsvaststelling en cassatieprocedure tegen Stichting Volkswoningen

In deze zaak heeft verzoekster tot cassatie, wonende te [woonplaats], op 14 juni 1999 een verzoekschrift ingediend bij het Kantongerecht te Rotterdam. Zij verzocht om de huurprijs van haar woning aan de [a-straat 1] te [woonplaats] vast te stellen op een bedrag dat gelijk of lager is dan ƒ 580,32 per maand, met ingang van 1 juli 1995 en voor de daaropvolgende jaren. De Stichting Volkswoningen, als verweerster in cassatie, heeft het verzoek gemotiveerd bestreden. De Kantonrechter heeft op 29 juli 1999 de huurprijs vastgesteld op ƒ 608,52 per maand vanaf 1 juli 1995, met verhogingen voor de daaropvolgende jaren, en het meer of anders verzochte afgewezen.

Tegen deze beschikking heeft verzoekster hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam, die op 16 december 1999 het hoger beroep verwierp. Verzoekster heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Stichting heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal Bakels heeft in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd, met veroordeling van verzoekster in de kosten, die aan de zijde van de Stichting op nihil zijn begroot.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het middel van verzoekster verworpen op de gronden die zijn uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De beslissing van de Hoge Raad is op 1 december 2000 openbaar uitgesproken door de raadsheren R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, P.C. Kop en W.H. Heemskerk.

Uitspraak

1 december 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R00/026HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E.H.F. van 't Hoff,
t e g e n
DE STICHTING VOLKSWONINGEN, gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 juni 1999 ter griffie van het Kantongerecht te Rotterdam ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - zich gewend tot de Kantonrechter aldaar en verzocht de huurprijs van de woning aan de [a-straat 1] te [woonplaats] vanaf 1 juli 1995, respectievelijk vanaf 1 juli van de daarop volgende jaren vast te stellen op een bedrag dat gelijk of lager is dan ƒ 580,32 per maand.
Verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - heeft het verzoek gemotiveerd bestreden.
De Kantonrechter heeft bij beschikking van 29 juli 1999 de huurprijs betreffende de hiervoor genoemde woonruimte vastgesteld op ƒ 608,52 per maand vanaf 1 juli 1995, op ƒ 636,51 per maand vanaf 1 juli 1996, op ƒ 663,88 per maand vanaf 1 juli 1997, en op ƒ 686,45 per maand vanaf 1 juli 1998, en het meer of anders verzochte afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 16 december 1999 het hoger beroep tegen voormelde beschikking van de Kantonrechter verworpen.
De beschikking van de Rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de Rechtbank heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Bakels strekt tot verwerping van het beroep, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten, tot op heden aan de zijde van de Stichting te begroten op nihil.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Bakels.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren R Herrmann, als voorzitter, A.E.M van der Putt-Lauwers en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 1 december 2000.