ECLI:NL:HR:2000:AA8723
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de cassatietermijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2000 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Groen, had beroep ingesteld tegen verweerders in cassatie, waaronder [verweerder 1]. De Hoge Raad had eerder, op 30 juni 2000, verstek verleend tegen de verweerders en de zaak naar de rol verwezen voor uitlating door de eiser over de overschrijding van de cassatietermijn. Tijdens de zitting op 11 augustus 2000 heeft de advocaat van de eiser een schriftelijke toelichting gegeven en producties overgelegd. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal concludeerde op 1 september 2000 dat de eiser niet-ontvankelijk verklaard diende te worden wegens overschrijding van de cassatietermijn. De advocaat van de eiser heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de eiser niet afdoen aan de vaststelling dat het beroep te laat was ingesteld. De Hoge Raad verklaarde de eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep en veroordeelde hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders op nihil werden begroot.