ECLI:NL:HR:2000:AA9142
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand door de Gemeente Utrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [verzoeker] en de Gemeente Utrecht. De Gemeente had verzocht om terugbetaling van ten onrechte ontvangen bijstand door [verzoeker] over de periode van 8 mei 1995 tot 1 februari 1997, ter hoogte van ƒ 38.348,98. Het verzoekschrift was op 4 september 1998 ingediend bij het Kantongerecht te Utrecht, waar de Kantonrechter op 6 januari 1999 het verzoek toewijsde. Hiertegen heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht, die op 8 december 1999 de beschikking van de Kantonrechter bekrachtigde. Vervolgens heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de conclusie van de Advocaat-Generaal Bakels, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad oordeelde dat de Kantonrechter bevoegd was om kennis te nemen van het verzoek van de Gemeente, omdat het besluit tot terugvordering was bekendgemaakt vóór 1 juli 1997 en het inleidend verzoekschrift na deze datum was ingediend. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van [verzoeker], die uitgingen van een onjuiste procedure, niet konden slagen.
De Hoge Raad heeft het beroep van [verzoeker] verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de Kantonrechter en de Rechtbank in stand zijn gebleven. Deze uitspraak bevestigt de bevoegdheid van de Kantonrechter in gevallen van terugvordering van bijstandsuitkeringen, afhankelijk van de datum van bekendmaking van het besluit tot terugvordering en de indiening van het verzoekschrift.