ECLI:NL:HR:2001:AA9772
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam op 4 september 2000 een vordering ingediend bij de Rechtbank tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis. Deze vordering was onderbouwd met een geneeskundige verklaring, die op 31 augustus 2000 was ondertekend. De Rechtbank heeft op 26 september 2000 de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, en de behandelend arts gehoord. Vervolgens heeft de Rechtbank op dezelfde dag de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, ingaande op 27 september 2000 en eindigende op 26 maart 2001. De beschikking van de Rechtbank is aan de beschikking gehecht.
Tegen deze beschikking heeft verzoekster beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is eveneens aan de beschikking gehecht. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het middel faalt op de gronden die zijn uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal.
De Hoge Raad heeft op 2 februari 2001 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van verzoekster werd verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H.J. Mijnssen als voorzitter, samen met de raadsheren O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door raadsheer W.H. Heemskerk.