ECLI:NL:HR:2001:AB0514
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- A.E. de Moor
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van omzetbelasting en de rol van de afnemer in de reconstructie van de a-straat
In deze zaak gaat het om het verzoek van belanghebbende om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak december 1996, ter hoogte van ƒ 126.546. De Inspecteur heeft dit verzoek bij beschikking van 14 maart 1997 ingewilligd tot een bedrag van ƒ 78.666. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur zijn beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de beschikking gewijzigd, waardoor de volledige teruggaaf van ƒ 126.546 werd verleend, onder verrekening van de reeds verleende teruggaaf. De Staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende zich bezighoudt met de handel in versneden en verpakte groenten en dat zij haar bedrijfsactiviteiten uitvoert vanuit een bedrijfscomplex in Z. Vanwege een toename in afzet heeft belanghebbende haar bedrijf uitgebreid, waarvoor een bestemmingsplan moest worden gewijzigd. Een eerder verleende bouwvergunning werd geschorst, maar uiteindelijk werd op 4 januari 1995 een nieuwe vergunning verleend. De gemeente Z heeft de reconstructie van de a-straat openbaar aanbesteed, waarbij belanghebbende C B.V. heeft ingeschakeld voor de uitvoering van de werkzaamheden.
De Inspecteur weigerde de teruggaaf van omzetbelasting, stellende dat de gemeente de afnemer was van de prestaties. Het Hof oordeelde echter dat de werkzaamheden door belanghebbende zijn afgenomen en daadwerkelijk door haar zijn verbruikt, conform artikel 15, lid 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op ƒ 1420 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 14 maart 2001.