ECLI:NL:HR:2001:AB1553
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- W.H. Heemskerk
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over afgifte van cognac en proceskosten
In deze zaak heeft Camus Overseas Limited (hierna: Camus) eiseres tot cassatie, [eiseres], gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage. Camus vorderde de afgifte van 119 cartons met flessen cognac die bij [eiseres] aanwezig waren, alsook betaling van de proceskosten en de kosten van een eerder gelegd beslag. De Rechtbank heeft de vordering van Camus afgewezen in een tussenvonnis op 8 juni 1994 en in een eindvonnis op 13 november 1996. Camus heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 22 december 1998 het vonnis van de Rechtbank heeft vernietigd en [eiseres] heeft veroordeeld tot afgifte van de cognac en tot betaling van de proceskosten.
Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel faalt op de gronden die in de conclusie zijn uiteengezet. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 11 mei 2001 en openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk.