ECLI:NL:HR:2001:AB2145
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Huurprijswijziging en de kwalificatie van onzelfstandige woningen in huurovereenkomsten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Beurspassage en een verweerder die niet verschenen was. Beurspassage, eiseres tot cassatie, had de verweerder gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht met het verzoek de huurprijs van een winkelpand met bovenwoning en erf vast te stellen op ƒ 68.650,-- exclusief BTW per jaar. De Kantonrechter had eerder de huurprijs vastgesteld op ƒ 47.405,-- exclusief BTW per jaar. Beurspassage ging in hoger beroep tegen de vonnissen van de Kantonrechter, maar de Rechtbank te Utrecht bekrachtigde deze vonnissen. Beurspassage stelde vervolgens cassatie in, waarbij de Advocaat-Generaal adviseerde het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had vastgesteld dat de bovenwoning niet als onzelfstandig kon worden gekwalificeerd in de zin van artikel 7A:1624 lid 2 BW. De Rechtbank had de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geoordeeld dat er geen zodanige samenhang en economisch verband tussen de bedrijfsruimte en de bovenwoning aanwezig was dat gesproken kon worden van een onzelfstandige woning. De Hoge Raad bevestigde dat de beoordeling van de Rechtbank niet onjuist was en dat de klachten van Beurspassage niet tot cassatie konden leiden.
De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde Beurspassage in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil waren begroot. Dit arrest benadrukt de noodzaak om bij huurprijswijzigingen en de kwalificatie van woningen in huurovereenkomsten zorgvuldig te kijken naar de feitelijke situatie en de bedoelingen van partijen.