ECLI:NL:HR:2001:AB3173
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.M. Orie
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem. Het beroep in cassatie was ingesteld door de Officier van Justitie tegen een bij verstek gewezen vonnis van de rechtbank, waarin het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging van de verdachte. De verdachte, geboren in Marokko in 1960, was niet verschenen tijdens de zittingen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring door de rechtbank. De Officier van Justitie had echter aangegeven dat de verdachte zich in een gesloten inrichting bevond en daarom niet kon verschijnen.
De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de Dienst Vervoer en Ondersteuning de verdachte niet tijdig had kunnen aanvoeren, geen onherstelbare inbreuk op het recht van de verdachte op aanwezigheid bij de behandeling van zijn zaak vormde. De rechtbank had niet vastgesteld dat het Openbaar Ministerie opzettelijk of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte had gehandeld, waardoor de niet-ontvankelijkheid niet gerechtvaardigd was.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de Arrondissementsrechtbank te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een eerlijke behandeling van de verdachte en de verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie in het proces.