ECLI:NL:HR:2001:AB3280
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.M.M. Orie
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage inzake klaagschrift op basis van artikel 552a Wetboek van Strafvordering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, gedateerd 17 april 2000, met nummer 09/753139-99. Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De raadsman van de klager, mr. B. Sluijters, heeft het cassatieberoep tegengesproken. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking beoordeeld. De Rechtbank had het beklag gegrond verklaard en de teruggave gelast van een inbeslaggenomen envelop met scans van het lichaam van een betrokkene. De Hoge Raad oordeelt dat het middel dat door de Officier van Justitie is ingediend, niet kan slagen. Het middel miskent dat in cassatie geen beroep kan worden gedaan op feiten en omstandigheden die niet door de feitenrechter zijn vastgesteld.
De Hoge Raad concludeert dat de Rechtbank geen zeer uitzonderlijke omstandigheden heeft vastgesteld die het belang van de waarheidsvinding boven het beroepsgeheim zouden doen prevaleren. De klachten die in het middel zijn geformuleerd, steunen op feiten en omstandigheden die niet zijn vastgesteld door de Rechtbank. Daarom kan het cassatieberoep niet leiden tot een andere uitkomst.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de beschikking van de Rechtbank. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.M. Orie en A.J.A. van Dorst, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 september 2001.