ECLI:NL:HR:2001:AB3287

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03090/00
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Hoge Raad in cassatieberoep tegen afstand van inbeslaggenomen voorwerpen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte op 14 augustus 2000 was vrijgesproken van het tenlastegelegde. De verdachte had afstand gedaan van vijf inbeslaggenomen hennepplanten, wat leidde tot de vraag of de Hoge Raad bevoegd was om kennis te nemen van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal Wortel concludeerde dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat volgens artikel 95 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) een beroep in cassatie alleen gericht kan zijn tegen handelingen en beslissingen van de rechter. Er was geen wetsbepaling die de Hoge Raad de bevoegdheid gaf om kennis te nemen van een cassatieberoep tegen de verklaring van de verdachte over de afstand van inbeslaggenomen voorwerpen. De Hoge Raad verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het beroep. Dit arrest is gewezen op 25 september 2001 door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd in de rechtspraak.

Uitspraak

25 september 2001
Strafkamer
nr. 03090/00
ACH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 augustus 2000, nummer 20/000056-00, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Breda van 14 september 1999 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding tenlastegelegde.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn door of namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep.
3. Beoordeling van de bevoegdheid van de Hoge Raad
3.1.1. Een door de griffier van het Gerechtshof opgemaakte akte houdt in dat de verdachte ter griffie van het Hof is verschenen en aldaar heeft verklaard
"in cassatie te komen van het feit dat ter terechtzitting d.d. 14 augustus 2000 afstand is gedaan van 5 hennepplanten [...]."
3.1.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 14 augustus 2000 houdt als verklaring van de verdachte, voorzover hier van belang, in:
"Ik doe afstand van de inbeslaggenomen hennep."
3.2. Volgens art. 95 RO kan het beroep in cassatie alleen gericht zijn tegen handelingen en beslissingen van de rechter. Geen wetsbepaling geeft aan de Hoge Raad de bevoegdheid kennis te nemen van een cassatieberoep tegen een verklaring van de verdachte waarbij deze afstand heeft gedaan van inbeslaggenomen voorwerpen.
4.Beslissing
De Hoge Raad verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 25 september 2001.