ECLI:NL:HR:2001:AB3287
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Hoge Raad in cassatieberoep tegen afstand van inbeslaggenomen voorwerpen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte op 14 augustus 2000 was vrijgesproken van het tenlastegelegde. De verdachte had afstand gedaan van vijf inbeslaggenomen hennepplanten, wat leidde tot de vraag of de Hoge Raad bevoegd was om kennis te nemen van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal Wortel concludeerde dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat volgens artikel 95 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) een beroep in cassatie alleen gericht kan zijn tegen handelingen en beslissingen van de rechter. Er was geen wetsbepaling die de Hoge Raad de bevoegdheid gaf om kennis te nemen van een cassatieberoep tegen de verklaring van de verdachte over de afstand van inbeslaggenomen voorwerpen. De Hoge Raad verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het beroep. Dit arrest is gewezen op 25 september 2001 door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd in de rechtspraak.