ECLI:NL:HR:2001:AD3955
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verdeling van vermogen van vennootschap onder firma en rekening en verantwoording door verweerster
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. E. Grabandt, verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door mr. R.Th.R.F. Carli, gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde onder andere de verdeling van het vermogen van de vennootschap onder firma '[A] B.V. i.o.' en verzocht om de benoeming van een notaris en accountant voor de verdeling. Daarnaast vorderde hij dat verweerster rekening en verantwoording zou afleggen over het door haar gevoerde beheer, met een verzoek tot betaling van een bedrag van ƒ 1.377.500,-- vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Verweerster heeft de vordering bestreden en in reconventie eiser veroordeeld tot betaling van ƒ 148.634,-- met rente en kosten.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 16 oktober 1998 een deskundige benoemd om onderzoek te doen naar de geformuleerde vragen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 27 oktober 1999 het bestreden vonnis heeft bekrachtigd en de zaak heeft verwezen naar de Rechtbank voor verdere behandeling. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op ƒ 9.507,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, P.C. Kop en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 7 december 2001.