ECLI:NL:HR:2001:AD4320
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof inzake oplichting en verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor oplichting en kreeg een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de tenlastelegging onjuist had uitgelegd. De termen 'valse hoedanigheid' en 'listige kunstgreep' werden door het Hof niet als zelfstandige feitelijke begrippen beschouwd, wat leidde tot een onjuiste kwalificatie van de feiten. De Hoge Raad concludeerde dat de enkele omstandigheid dat iemand zich voordoet als een bonafide huurder niet voldoende is om te spreken van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een hernieuwde behandeling van het hoger beroep. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige uitleg van de tenlastelegging en de noodzaak om de feiten correct te kwalificeren in het strafrecht.