ECLI:NL:HR:2001:AD4509
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake diefstal en bedreiging
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 31 juli 2000 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname in 1929. De verdachte was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Haarlem voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en diefstal. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de middelen van cassatie die door de raadsman van de verdachte, mr. M.R.H. Meijer, zijn voorgesteld. De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de feiten en het verweer van de verdachte beoordeeld. De verdachte stelde dat het openhaardhout en de houten palen, die in de tenlastelegging waren opgenomen, in gemeenschappelijk eigendom toebehoorden aan hem en [betrokkene A]. Dit verweer werd door het Hof verworpen, omdat de stelling dat de beukenbomen op de grens van hun erven mandelig waren, geen steun vond in het recht. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. De beslissing van de Hoge Raad werd uitgesproken door vice-president W.J.M. Davids, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman, en de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs.