ECLI:NL:HR:2001:AD5325

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/055HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • A.G. Pos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot betaling van schadevergoeding door verzekeraar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Mij N.V. (hierna: NN) en Bonar Imca B.V. (hierna: Imca). NN had Imca gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam, waarbij Imca vorderde dat NN een bedrag van ƒ 786.774,75 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente. NN heeft de vordering bestreden. De Rechtbank heeft op 17 december 1997 Imca in het gelijk gesteld en NN veroordeeld tot betaling van ƒ 575.462,90, vermeerderd met rente. NN ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 oktober 1999 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde. NN heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de vordering van NN verworpen en NN in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op ƒ 9.507,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

7 december 2001
Eerste Kamer
Nr. C00/055HR
AP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MIJ N.V., gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G.C. Makkink,
t e g e n
BONAR IMCA B.V., voorheen genaamd Waddington Imca B.V., en daarvoor genaamd Imca Cartonnages B.V., gevestigd te Hoogerheide, gemeente Woensdrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.H. van der Woude.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Imca - heeft bij exploit van 23 februari 1995 eiseres tot cassatie - verder te noemen: NN - gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam. Na vermindering van eis heeft Imca gevorderd NN te veroordelen om aan NN te voldoen de somma van ƒ 786.774,75, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van ƒ 769.504,75 met ingang van 1 december 1991, althans met ingang van de datum van 23 februari 1995 en over een bedrag van ad ƒ 12.209,15 exclusief BTW met ingang van 23 februari 1995, tot de dag der algehele voldoening.
NN heeft de vordering bestreden.
Na een comparitie van partijen op 10 januari 1997 en 4 november 1997 heeft de Rechtbank bij vonnis van 17 december 1997 (a) Imca tot bewijslevering toegelaten als in rov. 6.3 van haar vonnis omschreven, (b) NN veroordeeld om aan Imca te betalen een bedrag van ƒ 575.462,90, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 563.253,75 vanaf 1 december 1991 en over ƒ 12.209,15 vanaf 23 februari 1995, (c) en iedere verdere beslissing aangehouden.
Tegen dit vonnis heeft NN hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Imca heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 21 oktober 1999 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft NN beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Imca heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt NN in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Imca begroot op ƒ 9.507,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman, als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, en A.G. Pos, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 7 december 2001.