ECLI:NL:HR:2001:ZC3687
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vorderingen tot overdracht van kwekersrecht en schadevergoeding
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, verweerders in cassatie, aangeduid als [verweerder] c.s., gedagvaard voor de Rechtbank te Alkmaar. De eiseres vorderde de overdracht van een partij van 1.600 RR 'Allium Globemaster' en het kwekersrecht op dit ras voor een bedrag van ƒ 1.300.000,--, met een dwangsom van ƒ 100.000,-- per dag bij niet-nakoming. Verweerders hebben de vorderingen bestreden en in reconventie een verklaring van onrechtmatigheid gevraagd, met schadevergoeding. De Rechtbank heeft op 23 september 1999 de vorderingen in zowel conventie als reconventie afgewezen. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 8 juni 2000 het vonnis heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 5 oktober 2001 door de raadsheren C.H.M. Jansen, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein.