ECLI:NL:HR:2001:ZC3687

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2001
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C00/273HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.H.M. Jansen
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vorderingen tot overdracht van kwekersrecht en schadevergoeding

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, verweerders in cassatie, aangeduid als [verweerder] c.s., gedagvaard voor de Rechtbank te Alkmaar. De eiseres vorderde de overdracht van een partij van 1.600 RR 'Allium Globemaster' en het kwekersrecht op dit ras voor een bedrag van ƒ 1.300.000,--, met een dwangsom van ƒ 100.000,-- per dag bij niet-nakoming. Verweerders hebben de vorderingen bestreden en in reconventie een verklaring van onrechtmatigheid gevraagd, met schadevergoeding. De Rechtbank heeft op 23 september 1999 de vorderingen in zowel conventie als reconventie afgewezen. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 8 juni 2000 het vonnis heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 5 oktober 2001 door de raadsheren C.H.M. Jansen, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein.

Uitspraak

5 oktober 2001
Eerste Kamer
Nr. C00/273HR
AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerster 1], gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats],
3. [Verweerder 3], wonende te [woonplaats],
4. [Verweerder 4], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploit van 7 juli 1998 verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - gedagvaard voor de Rechtbank te Alkmaar. Na wijziging van eis heeft [eiseres] gevorderd [verweerder] c.s. te veroordelen om aan [eiseres] over te dragen en zo nodig te leveren en af te geven de gehele partij van 1.600 RR "Allium Globemaster" in goede en deugdelijke staat alsmede het kwekersrecht op dit ras voor een prijs van ƒ 1.300.000,-- zulks op straffe van een dwangsom van ƒ 100.000,-- per dag dat [verweerder] c.s. daarmee, na betekening van het vonnis, in gebreke blijven, alsmede hoofdelijke veroordeling van [verweerder] c.s. tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
[Verweerder] c.s. hebben de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd dat de Rechtbank voor recht zal verklaren dat de in de conclusie van eis in reconventie geschetste gang van zaken tegenover hen onrechtmatig is, met veroordeling van [eiseres] tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
[Eiseres] heeft de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 23 september 1999 in conventie en in reconventie de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 8 juni 2000 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 5 oktober 2001.