ECLI:NL:HR:2002:AD5278
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland in verband met drugshandel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 januari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering van een opgeëiste persoon aan Duitsland, ingediend door de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen. De opgeëiste persoon, geboren op 31 augustus 1966 in Joegoslavië, was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring 'De Zwaag' te Zwaag. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de opgeëiste persoon zelf, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.B.J.G. van Kleef.
De waarnemend Advocaat-Generaal Keijzer heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de rechtbank verzuimd heeft om de uitlevering ontoelaatbaar te verklaren met betrekking tot bepaalde feiten. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank de uitlevering toelaatbaar had verklaard voor de feiten zoals omschreven in het Haftbefehl van het Amtsgericht te Keulen. De feiten betroffen onder andere de levering van ecstasytabletten, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet onbegrijpelijk had geoordeeld dat de in het Haftbefehl genoemde tabletten stoffen bevatten die op Lijst I van de Opiumwet staan.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en A.J.A. van Dorst, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs.