ECLI:NL:HR:2002:AD7018
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest in hoger beroep wegens nietigheid van de dagvaarding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor 'medeplegen van bedrieglijke bankbreuk' door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Roermond. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Hof, dat de eerdere veroordeling had bevestigd. De Advocaat-Generaal Wortel concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, behoudens het deel waarin het vonnis van de Politierechter was vernietigd, en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de regeling omtrent de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken, zoals vastgelegd in de artikelen 588-590 van het Wetboek van Strafvordering, erop is gericht dat de verdachte op de hoogte wordt gesteld van gerechtelijke mededelingen. In deze zaak was er echter geen geldige betekening van de dagvaarding aan de verdachte, omdat de Griffier van de Rechtbank de gerechtelijke mededeling niet had verzonden naar het adres waar de verdachte feitelijk verbleef. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding in hoger beroep nietig was.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van het Hof, behoudens het deel waarin het vonnis van de Politierechter was vernietigd, en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig. Dit arrest benadrukt het belang van een correcte betekening van gerechtelijke mededelingen en de rechten van de verdachte in het strafproces.