ECLI:NL:HR:2002:AE1494
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak inzake samenscholing op basis van de APV Tilburg 1997
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Breda. De verdachte was veroordeeld voor deelname aan een samenscholing in Tilburg op 20 februari 2000, in strijd met artikel 8, eerste lid, (oud) APV Tilburg 1997. De verdediging stelde dat het verbod op samenscholing een ongeoorloofde inbreuk maakte op het recht op vrijheid van beweging, zoals gegarandeerd door internationale verdragen en de Grondwet. De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwijzing naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven, omdat de Rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De Hoge Raad benadrukte dat de verwijzing naar processen-verbaal van politie niet volstond om de bewezenverklaring te onderbouwen, aangezien de inhoud van deze stukken niet specifiek op de verdachte betrekking had. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdediging terecht waren voorgesteld en dat de bestreden uitspraak vernietigd moest worden.
De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling, waarbij de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van bewezenverklaring en de noodzaak om de rechten van de verdachte te waarborgen in het strafproces.