ECLI:NL:HR:2002:AE8373
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de integrale kostprijs in de loonbelasting en de behandeling van werknemersvoordelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de integrale kostprijs in de loonbelasting. De belanghebbende, een grootwinkelbedrijf, had over het tijdvak oktober 2000 een bedrag van f 250.850 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen afgedragen. Na bezwaar tegen dit bedrag, waarin een vermindering van f 438 werd verzocht, wees de Inspecteur het bezwaar af. Het Hof vernietigde deze uitspraak en verlaagde het bedrag van de afdracht tot f 250.821. De belanghebbende ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof.
In cassatie werd vastgesteld dat de belanghebbende de mogelijkheid biedt aan haar werknemers om artikelen met korting te kopen. De belanghebbende stelde dat de integrale kostprijs, zoals bedoeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990, de inkoopprijs plus de rechtstreeks toe te rekenen inkoopkosten omvat. Het Hof oordeelde echter dat de integrale kostprijs alle aan de goederen toe te rekenen kosten omvat, inclusief zowel variabele als vaste kosten, gebaseerd op een realistische begroting voor het desbetreffende jaar.
De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de belanghebbende niet opgingen. De middelen die door de belanghebbende werden ingediend, faalden, omdat het Hof terecht had geoordeeld dat de integrale kostprijs niet alleen uit variabele kosten bestaat. Ook werd geoordeeld dat er geen sprake was van ongelijke behandeling tussen werknemers die producten van hun werkgever ontvangen en ondernemers die producten aan hun onderneming onttrekken. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.