ECLI:NL:HR:2002:AE9389

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/159HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van het cassatieberoep tegen Axa Schade N.V. inzake buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.A. Groen, Axa Schade N.V. gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam. De vordering betrof een bedrag van ƒ 5.000,-- aan smartengeld en ƒ 5.015,65 aan kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand. Na een comparitie van partijen op 10 november 1999, waar een minnelijke regeling werd getroffen, heeft de Kantonrechter op 2 december 1999 Axa veroordeeld tot betaling van ƒ 705,-- aan buitengerechtelijke kosten. Eiser ging in hoger beroep bij de Rechtbank te Rotterdam, die op 8 februari 2001 Axa veroordeelde tot betaling van ƒ 1.000,-- aan buitengerechtelijke kosten, maar het eindvonnis van de Kantonrechter voor het overige bekrachtigde.

Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij Axa verstek heeft laten verlenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep inderdaad verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van Axa. Dit arrest is gewezen op 20 december 2002 en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

20 december 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/159HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.A. Groen,
t e g e n
AXA SCHADE N.V., gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 21 april 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: Axa - gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam. Na wijziging van eis heeft [eiser] gevorderd Axa te veroordelen tot betaling van ƒ 5.000,-- ter zake van smartengeld, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 november 1993 tot de dag van betaling van en te verminderen met ƒ 1.185,-- alsmede tot betaling van ƒ 5.015,65 ter zake van kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, hoofdsommen en rente tezamen een bedrag van ƒ 10.000,-- niet te bovengaand.
Axa heeft de vordering bestreden.
Bij tussenvonnis van 7 oktober 1999 heeft de Kantonrechter een comparitie van partijen bevolen, welke heeft plaatsgevonden op 10 november 1999. Ter comparitie hebben partijen een minnelijke regeling van het geschil getroffen, behoudens ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Partijen zijn overeengekomen om de beslissing over de buitengerechtelijke kosten aan het oordeel van de Kantonrechter over te laten.
De Kantonrechter heeft bij eindvonnis van 2 december 1999 verstaan dat partijen een minnelijke regeling zijn overeengekomen als in dit vonnis vermeld en Axa veroordeeld om aan [eiser] te betalen ter zake van buitengerechtelijke kosten, de som van ƒ 705,-- inclusief BTW. Het meer of anders gevorderde heeft de Kantonrechter afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het de Rechtbank te Rotterdam. [Eiser] heeft in hoger beroep gevorderd het eindvonnis van de Kantonrechter te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Axa te veroordelen tot betaling aan [eiser] van ƒ 5.015,65 ter zake van kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand.
Bij vonnis van 8 februari 2001 heeft de Rechtbank Axa veroordeeld om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 1.000,-- inclusief BTW ter zake van buitengerechtelijke kosten, het eindvonnis van de Kantonrechter voor het overige bekrachtigd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest
gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Axa is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 6 november 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Axa begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.