ECLI:NL:HR:2002:AF0086
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag inkomstenbelasting en de vervangingsreserve bij overdracht van een horecagelegenheid
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 oktober 2001. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1998, gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 221.565. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verlaagd tot f 82.058, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
Belanghebbende had tot 19 december 1998 een horecagelegenheid, het strandpaviljoen, geëxploiteerd. Na de overdracht van de handelsnaam, inventaris en goodwill aan een derde, startte belanghebbende op 1 april 1999 een nieuwe horecagelegenheid, v.o.f. B, op een andere locatie. De Inspecteur stelde dat belanghebbende zijn onderneming had gestaakt en voegde de vervangingsreserve bij de belastbare winst. Het Hof oordeelde echter dat belanghebbende voldoende had aangetoond dat de exploitatie van het strandpaviljoen op vergelijkbare wijze kon worden voortgezet in de nieuwe horecagelegenheid.
De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd en dat de oordelen van het Hof niet onbegrijpelijk waren. De Staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 8 november 2002.