ECLI:NL:HR:2002:ZD2928
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Verlof tot overdracht van in beslag genomen stukken van overtuiging aan Duitse autoriteiten
In deze zaak gaat het om een verzoek om rechtshulp van de Bondsrepubliek Duitsland, waarbij stukken van overtuiging in beslag genomen onder de klager moeten worden overgedragen aan de verzoekende Staat. De klager, geboren in 1952 en wonende in [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 13 maart 2000. De klager heeft bezwaar gemaakt tegen de overdracht van de in beslag genomen stukken, omdat hij deze niet heeft kunnen inzien. De Rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verweer van de klager niet kan slagen, omdat hij niet heeft aangegeven om welke specifieke stukken het gaat. De rechter-commissaris had toestemming verleend aan Duitse opsporingsambtenaren om de in beslag genomen stukken te bestuderen, en de Rechtbank heeft verlof verleend om deze stukken aan de Officier van Justitie ter beschikking te stellen, onder de voorwaarde dat de stukken worden teruggezonden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank bevestigd, maar heeft opgemerkt dat de klager geen inzage heeft gekregen in de stukken voordat het verlof onherroepelijk was verleend. Dit kan echter niet leiden tot cassatie, omdat de Rechtbank op basis van de beschikbare informatie het verlof heeft kunnen verlenen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden beschikking, en heeft het beroep van de klager verworpen. De uitspraak is gedaan op 19 maart 2002 door de Hoge Raad der Nederlanden, met W.J.M. Davids als voorzitter en vier andere raadsheren.